1. Juiste kleding: Draagt passende werkkleding, Juiste schoenen, Geen sieraden, Lang haar in een staart. 2. Wast en desinfecteert handen vooraf, tussendoor en na afloop. Of wanneer je wisselt van productsoort, iets laat vallen of niest.
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Video
Werkplek schoonhouden
Slide 6 - Woordweb
Werkplek schoonhouden.
1. Altijd werken met bekkens.
2. Na wissel van elk product je plank schoonmaken.
3. Na wissel van elk product je mes schoonmaken 4. Werk altijd met bakjes, alle producten blijven gescheiden van elkaar.
5. Producten mogen nooit langer dan een half uur buiten de koelkast staan.
Slide 7 - Tekstslide
Opdracht 1:
Teken de ideale opstelling voor al je spullen op je werkbank. Denk hierbij aan de spullen die ja altijd moet klaar zetten voordat de les begint.
Slide 8 - Tekstslide
Opdracht 2
Omschrijf welke snijplank kleuren er zijn en waarvoor deze staan.
Slide 9 - Tekstslide
Antwoord opdracht 2:
Rood voor rauw vlees.
Blauw voor vis, schaal- en schelpdieren.
Groen voor groenten en fruit.
Geel voor gevogelte.
Bruin voor gebraden vlees en worst.
Wit voor kaas en brood.
Slide 10 - Tekstslide
Ergonomie
Hoeveel maximaal?
Slide 11 - Tekstslide
Werkuitvoering
1. Past doseringstechnieken toe 2. Past schoonmaaktechnieken toe 3. Past opdeeltechnieken toe 4. Past bereidingstechnieken toe 5. Past proportioneringstechnieken toe
Slide 12 - Tekstslide
Opdracht 3 Melk en bloem
Schrijf voor jezelf op hoeveel melk er in de verschillende maatbekers zit. Schrijf op hoeveel bloem er in de verschillende bekkens zit. Je mag dit gokken naderhand vertelt de docent wat er daadwerkelijk in zit.