Thema 3 - les 7 persoonsvorm vinden

• Taal
• Basisschool
• Groep 6

De persoonsvorm vinden

Persoonsvorm: 

een werkwoord dat een activiteit uitdrukt. 

Zoals: Fietsen, lopen en zwemmen

- De tijdproef

- De vraagproef

Vraagproef

1. Maak de zin vragend

2. Het woord dat vooraan staat is de persoonsvorm

Tijdproef

1.  In welke tijd staat de zin?

2. Verander de zin naar de 

     andere tijd.

3. Het woord dat veranderd is

     de persoonsvorm!

Hij loopt nu naar huis

Hij loopt nu naar huis

Hij liep gister naar huis

Wat is hier de persoonsvorm?

Mylan loopt graag met zijn hond.

Wat is hier de persoonsvorm?

Noor maakt vandaag haar huiswerk.

Wat is hier de persoonsvorm?

Fieke leest stilletjes in haar leesboek.

Wat is hier de persoonsvorm?

Eva draagt vol trots haar nieuwe schoenen.

Werkwoordspelling

Wat is de ik-vorm van het werkwoord fietsen?

1. fietsen
2. fiets
3. fietst
4. gefietst

Wat is de wij-vorm van het werkwoord zwemmen?

1. zwemmen
2. zwem
3. zwemt
4. gezwommen

Wat is de ik-vorm van het werkwoord lopen?

1. lopen
2. loopt
3. loop
4. gelopen

Wat is de hij-vorm van het werkwoord drukken?

1. drukken
2. drukt
3. druk
4. gedrukt

Zij ... naar school (lopen)

Ik ... dit een lastige vraag. (vinden)

Hij ... een hamburger. (bestellen)

Opa ... alle kaarsjes uit. (blazen)

Het eten ... in die hete oven. (verbranden)