§5.3 spreidingsmaten §5.4 onderzoek en presenteren

§5.3 spreidingsmaten 
§5.4 onderzoek en presenteren
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 4

In deze les zitten 21 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

§5.3 spreidingsmaten 
§5.4 onderzoek en presenteren

Slide 1 - Tekstslide

Hoe lees ik een boxplot af?
1. Lees van Min naar Max
2. Boxplot bestaat uit 4 stukken
3. De mediaan deelt de Rechthoek in twee 
4. Elk stukje van de boxplot is 25% van wat je onderzoekt, lees op de getallenlijn af hoeveel % bij het getal hoort. Voorbeeld, 50% van de onderzochte groep hoort bij de getallen tussen 7 en 9. 

Slide 2 - Tekstslide

Schrijf je antwoord op:
Je onderzoekt een klas met 40 leerlingen en hun cijfer voor wiskunde. 
a. Wat is het minimum cijfer dat deze klas heeft gehaald?
b. Heeft iemand hoger dan een 9 gescoord?
c. Hoeveel leerlingen zitten links van de Mediaan?
d. 75% vd leerlingen heeft een 6 of hoger, is dat waar? 

Slide 3 - Tekstslide

examencijfers wiskunde A
Er zitten 24 leerlingen in de klas.


  1. • Wat is het laagst mogelijke gemiddelde cijfer van deze klas?
  2. • Wat is het hoogst mogelijke gemiddelde cijfer van deze klas?
  3. • Wat is het gemiddelde cijfer van deze klas als je er van uit gaat dat de cijfers gelijkmatig over de boxen verdeeld zijn?
  4. • Hoeveel procent van de leerlingen heeft hoger dan een 8 gehaald?
  5. • Hoeveel procent van de leerlingen heeft een onvoldoende (lager dan 5,5).

Je mag er vanuit gaan dat de boxen gelijkmatig verdeeld zijn

Slide 4 - Tekstslide

Centrummaten
• Het gemiddelde is de som van alle waarnemingen gedeeld door de totale frequentie.
• De modus is het waarnemingsgetal dat het meeste voorkomt (met hoogste frequentie).
• De mediaan is de waarde van de middelste waarneming.
• Bij een oneven aantal waarnemingen is er een middelste waarneming.
• Bij een even aantal waarnemingen, dan moet je het gemiddelde pakken van de twee ‘middelste’ waarnemingen.

Spreidingsmaten
• Het eerste kwartiel (Q1) is de mediaan van de eerste helft van de waarnemingen. Hierdoor ligt 25% van alle waarnemingen vóór Q1. Het derde kwartiel (Q3) is de mediaan van de tweede helft van de waarnemingen. Hierdoor ligt 25% van alle waarnemingen na Q3. De interkwartielafstand is het verschil Q3 – Q1.
• De standaardafwijking is de wortel van het gemiddelde van de kwadraten van de afwijkingen van het gemiddelde.
• De spreidingsbreedte bereken je door hoogste getal – laagste getal.
Centrummaten
• Het gemiddelde is de som van alle waarnemingen gedeeld door de totale frequentie.

• De modus is het waarnemingsgetal dat het meeste voorkomt (met hoogste frequentie).

• De mediaan is de waarde van de middelste waarneming.
                -Bij een oneven aantal waarnemingen is er een middelste waarneming.
                -Bij een even aantal waarnemingen, dan moet je het gemiddelde pakken van de twee ‘middelste’ waarnemingen.


Spreidingsmaten
• Het eerste kwartiel (Q1) is de mediaan van de eerste helft van de waarnemingen. Hierdoor ligt 25% van alle waarnemingen vóór Q1. Het derde kwartiel (Q3) is de mediaan van de tweede helft van de waarnemingen. Hierdoor ligt 25% van alle waarnemingen na Q3. De interkwartielafstand is het verschil Q3 – Q1.

• De standaardafwijking is de wortel van het gemiddelde van de kwadraten van de afwijkingen van het gemiddelde.

• De spreidingsbreedte bereken je door hoogste getal – laagste getal.

Slide 5 - Tekstslide

De resultaten op het eindexamen wiskunde A van een klas met 26 leerlingen zijn als volgt: 

8, 7, 6, 3, 7, 6, 7, 5, 10, 6, 9, 8, 6, 5, 5, 6, 7, 9, 8, 6, 3, 8, 5, 7, 6, 10.
 

  1. Mediaan:
  2. • Q1:
  3. • Q3:
  4. • Minimum:
  5. • Maximum:
  6. • Kwartielafstand:
  7. • Modus:
  8. • Spreidingsbreedte:

Slide 6 - Tekstslide

De resultaten op het eindexamen wiskunde A van een klas met 26 leerlingen zijn als volgt: 

8, 7, 6, 3, 7, 6, 7, 5, 10, 6, 9, 8, 6, 5, 5, 6, 7, 9, 8, 6, 3, 8, 5, 7, 6, 10.
 

  1. Mediaan: 6,5
  2. – Q1: 6
  3. – Q3: 8
  4. – Minimum: 3
  5. – Maximum: 10
  6. – Kwartielafstand: 2
  7. – Modus: 6
  8. – Gemiddelde: 6,7
  9. – Spreidingsbreedte: 7

Slide 7 - Tekstslide

11.2B Discrete en continue toevalsvariabelen
.



voorbeelden van een continue variabele: tijd en gewicht
voorbeelden van een discrete variabele: aantal keer dat je 6 gooit

Slide 8 - Tekstslide

11.2B Discrete en continue toevalsvariabelen
gevolgen:

Slide 9 - Tekstslide

x met een streepje

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

lastig? opdracht 27 pagina 33

Slide 13 - Tekstslide

Standaardafwijking

Slide 14 - Tekstslide


σ=8
standaardafwijking:

Slide 15 - Tekstslide

proberen!

Slide 16 - Tekstslide

5.4 onderzoeken en presenteren

Slide 17 - Tekstslide

3 diagrammen om groepen te vergelijken
Dotplot
Boxplot
Staafdiagram

Slide 18 - Tekstslide

betekenis van...
ontwerp van een onderzoek
onderzoeksonderwerp 
probleemstelling 
hoofdvraag deelvragen 
causaal verband = oorzakelijk verband
aselecte steekproef

Slide 19 - Tekstslide

Populatieproportie
Steekproefproportie
Proporties

Slide 20 - Tekstslide

Proportie
Populatieproportie


Steekproefproportie

Slide 21 - Tekstslide