sociale vaardigheden vragen stellen en gesprek methodiek

Noem de 4 niveaus van luisteren
1 / 42
volgende
Slide 1: Open vraag
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Noem de 4 niveaus van luisteren

Slide 1 - Open vraag

niet luisteren
oppervlakkig luisteren
inhoudelijk luisteren
actief luisteren

Slide 2 - Video

Deze slide heeft geen instructies

welke signalen geeft de verteller uit het fragment af en welke luistervaardigheden hebben jullie gezien bij de luisteraar

Slide 3 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

WAAR
NIET WAAR
Tijdens actief luisteren laat je je makkelijk afleiden door je omgeving
Tijdens actief luisteren laat je de ander uitpraten
Tijdens actief luisteren let je op non-verbale signalen
Tijdens actief luisteren zorg je dat er geen stiltes vallen

Slide 4 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

WIER methode, waarvoor staat WIER?

Slide 5 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

lesdoelen
de student kan na deze les de 4 fasen van een gesprek benoemen en toepassen
de student kan benoemen hoe je een gesprek kan beginnen , op gang kan houden en kan beëindigen
de student kan gesloten vragen, open vragen en indirecte vragen herkennen  en zelf maken en toepassen in een gesprek
de student kan de belangrijkste uitgangspunten /regels benoemen  van verschillende gesprekken(twee gesprek; helpend gesprek, informatief gesprek, probleem oplossend gesprek en slechtnieuws gesprek)

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wat zit je dwars?
A
Gesloten Vraag
B
Open Vraag
C
Suggestieve vragen

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Krijg ik morgen een reactie?
A
Gesloten Vraag
B
Open Vraag
C
Suggestieve vragen

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Heb je goed geslapen?
Is een .....
A
Open vraag
B
Gesloten vraag
C
Suggestieve vraag
D
Reflecterende vraag

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe weet je wat de cliënt echt wilt?
A
Door suggestieve vragen te stellen
B
Door open vragen te stellen
C
Door gesloten vragen te stellen
D
Door informatie te geven

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zijn deze vragen open of gesloten?
Welke hobby's heeft u?
Houdt u van spelactiviteiten?
Hebt u een goede conditie?
Bent u bekend met de voorzieningen in de wijk?
Hoe hebt u van ons aanbod gehoord?
open
gesloten
open
gesloten
open
gesloten
open 
gesloten
open 
gesloten

Slide 12 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn voorbeelden van open vragen en gesloten vragen?

Gesloten vragen
Open vragen
Bent u moe?
Wilt u vandaag of morgen uw zoon bellen?
Hoe smaakte het eten vanmorgen?
Waarom bent u boos?
Wilt u nu de krant lezen?
Wat heeft u voor uw verjaardag gekregen?

Slide 13 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

gesloten vragen; open vragen; suggestieve vragen; reflecterende vragen; E -in vragen en E-ex vragen
dubbele vragen en dubbele ontkenningen
open vragen beginnen meestal met: waarom, wat of hoe (intensiveren van contact)(achtergrondinformatie)
gesloten vragen: zijn vragen waarop  maar een antwoord mogelijk is : begint met de persoonsvorm en kan als antwoord ja of nee hebben. Kan een keuzevraag zijn waarbij het antwoord al in de vraagstelling zit( feitelijke informatie)
suggestieve vragen het is eigenlijk geen vraag , maar een verkapte mening, de meeste suggestieve vragen zijn gesloten vragen.
(in een onderhandeling en verkoopgesprek deze vragen inzetten, ) in andere vormen belemmeren ze de effectieve communicatie
reflecterende vragen: hebben het doel om dmv een vraag te controleren of jij de boodschap goed begrepen hebt(effectief tweerichtingsverkeer in een gesprek)
E in vragen: exploreren binnen het referentie kader van de ander( je vraagt door)
E-ex vragen: hierbij ga je niet door op wat de ander heeft gezegd , je stuurt het gesprek in een andere richting.
dubbele vragen: stel NOOIT 2 vragen tegelijk
dubbele ontkenning: dit  zorg vaak  dat de ontvanger de vraag anders opvat dan jij bedoelt, dus effectieve communicatie wordt onmogelijk

Slide 14 - Tekstslide

doorvragen\e-in vragen
Z niet alles vertelt(wat is er nog meer dat ik moet weten om je goed te begrijpen......?
de Z onduidelijk is in zijn argumenten(waar baseer je dit op...?)
de Z moeilijke woorden gebruikt (wat bedoel je met dat woord?)
de Z tegenstrijdige informatie geeft (Je zei net dit, en nu dat, kan je dat nog eens uitleggen?
de standaard structuur van een gesprek:
  • de aanloopfase
  • de planningsfase
  • de thema fase
  • de slotfase

Slide 15 - Tekstslide

aanloopfase: openen van een gesprek(sociaal talk) staat in het teken van de ontmoeting
planningsfase: scheppen van duidelijkheid(waarom dit gesprek, doel van dit gesprek; de tijdsduur)
themafase: de inhoud van het gesprek!!
slotfase: vat inhoud kort samen en  vat afspraken nog kort samen
zie opdracht in Ms teams!!

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

laat dmv een foto/afbeelding een onjuiste luisterhouding zien

Slide 17 - Open vraag

onderuitgezakt in je stoel hangen
voortdurend met je ogen afdwalen
gapen en je uitrekken
ongeduldig kijken
friemelen aan bijv"sieraden"
met je telefoon bezig zijn
krassen of tekenen met je pen op papier
tikken met je potlood
naar beeldscherm kijken
door tijdschrift bladeren
gewoon doorgaan waarmee je bezig bent
je armen over elkaar slaan
met je handen in de zij staan
ongeduldig luisteren
ongeinteresseerd luisteren
passief luisteren
bevooroordeeld luisteren
verdedigend luisteren
ik gericht luisteren
onverschillig luisteren
oordelend luisteren
egocentrisch luisteren
autobiografisch luisteren
selectief luisteren

Slide 18 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het belang van stiltes in een gesprek:

Slide 19 - Open vraag

stiltes kunnen aanmoedigend werken
je hebt de tijd om even na te denken
je kan alles even ordenen van wat is er nu eigenlijk gezegd geworden
"voel je je teleurgesteld, omdat het steeds maar niet wil lukken?"
dit is een voorbeeld van
A
zelfonthulling
B
geruststellen
C
gevoelsreflectie
D
confronteren

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

"toen ik mijn opleiding deed, heb ik ook heel lang getwijfeld of ik wel de juiste beroepskeuze had gemaakt?"
dit is een voorbeeld van:
A
zelfonthulling
B
geruststellen
C
gevoelsreflectie
D
confronteren

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

"je zegt dat het je niks uitmaakt, maar je komt er iedere keer weer op terug. Je maakt je er dus toch druk om."

dit is een voorbeeld van:
A
zelfonthulling
B
geruststellen
C
gevoelsreflectie
D
confronteren

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

"ik weet zeker dat je een manier zal vinden hiermee om te gaan. Dat zeg ik niet zo maar, daar ik gezien heb hoe je met een eerdere verlieservaring bent omgegaan.

dit is een voorbeeld van:
A
Zelfonthulling
B
geruststellen
C
gevoelsreflectie
D
confronteren

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

kenmerken van een algemeen gesprek voeren
spontaan en vrijblijvend gesprek
je komt er de tijd aangenaam mee door
je bereidt ze niet of nauwelijks voor
je toont elkaar betrokkenheid en waardering
je kan makkelijk overstappen op een ander gespreksonderwerp
je kan het gesprek op ieder moment beëindigen

Slide 24 - Tekstslide

belang voor het:
opbouwen van een relatie met de zorgvrager en diens omgeving
contact leggen
stap als eerste af op de ander en zeg bijvoorbeeld "hallo"
stel iets persoonlijks, startzin waarmee je de ander uitnodigt om iets over zich zelf te vertellen
geef een welgemeend compliment
zoek naar de verbinding, zoek iets gemeenschappelijks
laat het iniatief wisselen
vermijd een kruisverhoor

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

gesprek gaande houden
luisteren en inspelen op de reactie van de anderen
dmv de juiste vragen te stellen
gesloten vragen
open vragen
suggestieve vragen
indirecte vragen
E-in vraag
E-ex vraag

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

een gesprek afronden
het helpt om het stoppen vaak in te leiden, wanneer je een gesprek wil beëindigen.
vb:"he ik zie dat het al half 4 is, ik moet nu echt door met mijn werk".

Slide 27 - Tekstslide

afscheid nemen:
 de manier zegt iets over hoe je tegenover elkaar staat en hoe het contact gewaardeerd is.

taal:" slordig taalgebruik zijn"
je mag nl minder officiële woorden gebruiken , zinnen half afmaken en niet alles even serieus bedoelen( hoi, doei, effe tuurlijk)
ter voorbereiding op de lessen van verpleegkundigproces

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

welke soorten vragen zijn er?
timer
5:00

Slide 29 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

- Ben je vandaag gemotiveerd naar school gekomen?
A
open vraag
B
gesloten vraag
C
suggestieve vraag
D
E-in vraag

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

- Wat verwacht je te leren in de lessen OK?
A
open vraag
B
gesloten vraag
C
suggestieve vraag
D
e-in vraag

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Als jij je goed hebt voorbereid heb je dan nog vragen aan de docent?
A
open vraag
B
gesloten vraag
C
suggestieve vraag
D
E-in vraag

Slide 32 - Quizvraag

Ben D zijn beide goed!
Welke studie heb je al gedaan?
A
open vraag
B
gesloten vraag
C
suggestieve vraag
D
E-in vraag

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

heb je deze studie toen al afgerond?
A
open vraag
B
gesloten vraag
C
suggestieve vraag
D
E-in vraag

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vragen stellen / Interview methode / anamnesevragen
1. Wat is het belang, het doel en de functie van het stellen van vragen
2. Minder goede bedoelingen bij vragen stellen
3. Eisen t.a.v. het vragen stellen
4. Soorten vragen; Open en Gesloten vragen en tussenvorm, Doorvragen en suggestieve vragen
5. Interview
6. Wat zijn reflectieve en retorische vragen, dubbelvragen en vragen binnen en buiten het referentiekader
7. Interview methoden; anamnesevragen
8. Aandachtspunten bij de voorbereiding van een gesprek

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

beschrijf wat het doel en de functie van vragen stellen is

Slide 36 - Open vraag

- Het verkrijgen van informatie dat jij nodig hebt of benieuwd naar bent
- Het ontdekken en peilen van ideeën, meningen, opvattingen, gedachten/denkwijzen en gevoelens van de ander
- De ander helpen (meer) inzicht te krijgen in zijn eigen ideeën, etc..
- Informatie concreter maken of verdiepen, door door te vragen
- Interesse tonen in de ander (niet eens zozeer vanwege het antwoord; “je zult wel opgelucht zijn”)
- Beleefdheidsuitdrukking (“hoe gaat het met u”)
- De ander de kans te geven zich af te reageren (“ben je boos”)
- Feitelijke informatie verzamelen (“gebruik je medicatie” of “wat koste die trui”)
- De ander aanzetten of dwingen tot een keuze (“wat vind je van deze kleur” of “ben je voor of tegen dit voorstel”)
- Samenvatten van inhoud of conclusie van een gesprek (“dus als ik je goed begrijp, dan ben je boos omdat je niet mee mocht”)
- Contact leggen (“mooi weer vandaag, vind je niet”)

wat is een interview?

Slide 37 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

interview methode zijn:
a. Gestandaardiseerd interview
b. Semi-gestandaardiseerd interview
c. Open interview

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

benoem de aandachtspunten bij de voorbereiding van een gesprek

Slide 39 - Open vraag

omgeving
opbouw
rapportage
houdingsaspect

een anamnese gesprek oefenen

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 42 - Link

Deze slide heeft geen instructies