wk 15

Deze les maak je op maandag 6 april

slide 1 t/m 28
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Deze les maak je op maandag 6 april

slide 1 t/m 28

Slide 1 - Tekstslide

Vorige les heb je geleerd ...
... hoe je zelf zinnen moet maken met een aantal gegeven woordsoorten.



Slide 2 - Tekstslide

Deze les ga je leren...
...om woordsoorten te herkennen.

Slide 3 - Tekstslide

Weet je het nog?
Herhaling woordsoorten
Maak de vragen op de volgende slides.

Slide 4 - Tekstslide

Noem de drie lidwoorden.

Slide 5 - Open vraag

Noteer zoveel mogelijk voorzetsels.

Slide 6 - Open vraag

Wat is een persoonlijk voornaamwoord?

Slide 7 - Open vraag

Geef drie voorbeelden van persoonlijke voornaamwoorden.

Slide 8 - Open vraag

Wat is een bezittelijk voornaamwoord?

Slide 9 - Open vraag

Geef drie voorbeelden van bezittelijke voornaamwoorden.

Slide 10 - Open vraag

Benoem de woordsoorten
1. Hij kijkt naar ONS.
2. Dat is ONS huis.
A
1 = bezittelijk 2 = bezittelijk
B
1 = persoonlijk 2 = bezittelijk
C
1 = bezittelijk 2 = persoonlijk
D
1 = persoonlijk 2 = persoonlijk

Slide 11 - Quizvraag

Benoem de woordsoorten
1. Is die laptop van JOU?
2. Is dat JOUW laptop?
A
1 = bezittelijk 2 = bezittelijk
B
1 = persoonlijk 2 = bezittelijk
C
1 = bezittelijk 2 = persoonlijk
D
1 = persoonlijk 2 = persoonlijk

Slide 12 - Quizvraag

Benoem de woordsoorten
1. Wat vind je van HAAR haar?
2. Wat vind je van haar HAAR?
A
1 = bezittelijk 2 = bezittelijk
B
1 = zelfstandig 2 = bezittelijk
C
1 = bezittelijk 2 = zelfstandig
D
1 = zelfstandig 2 = zelfstandig

Slide 13 - Quizvraag

Benoem de woordsoorten
1. Is dat UW koffertje?
2. U bent het nooit met mij eens.
A
1 = bezittelijk 2 = bezittelijk
B
1 = persoonlijk 2 = bezittelijk
C
1 = bezittelijk 2 = persoonlijk
D
1 = persoonlijk 2 = persoonlijk

Slide 14 - Quizvraag

Benoem de woordsoorten
1. HET regent.
2. HET boekt wordt nat.
A
1 = persoonlijk 2 = lidwoord
B
1 = lidwoord 2 = lidwoord
C
1 = lidwoord 2 = persoonlijk
D
1 = persoonlijk 2 = persoonlijk

Slide 15 - Quizvraag

Benoem de woordsoorten
1. Vinden JULLIE die serie ook spannend?
2. JULLIE huis is erg mooi ingericht.
A
1 = persoonlijk 2 = persoonlijk
B
1 = bezittelijk 2 = bezittelijk
C
1 = bezittelijk 2 = persoonlijk
D
1 = persoonlijk 2 = bezittelijk

Slide 16 - Quizvraag

Woordsoorten

Slide 17 - Tekstslide

Oefenen met woordsoorten
Beluister het liedje. Na het liedje volgen een aantal vragen over woorden uit het liedje.

Slide 18 - Tekstslide

0

Slide 19 - Video

Snelle - Smoorverliefd
Want hij wilde haar wel brengen, ruim anderhalf uur
Door regen en door wind, maar liefst één hand aan het stuur
Met nog een hand op haar dijen, want zo ver mocht ie al gaan
En d'r is hier niet eens wifi, maar elk bericht komt aan

Noteer alle werkwoorden op de volgende slide.


Slide 20 - Tekstslide

Noteer alle werkwoorden:

Want hij wilde haar wel brengen, ruim anderhalf uur
Door regen en door wind, maar liefst één hand aan het stuur
Met nog een hand op haar dijen, want zo ver mocht ie al gaan
En d'r is hier niet eens wifi, maar elk bericht komt aan

Slide 21 - Open vraag

Snelle - Smoorverliefd
Want hij was smoorverliefd op haar
En had nog nooit zoiets gedaan
Want hij zou terug zijn met een uurtje
Moeder's fiets mee uit het schuurtje
Hij was smoorverliefd op haar

Noteer alle persoonlijke voornaamwoorden op de volgende slide.


Slide 22 - Tekstslide

Noteer alle persoonlijke voornaamwoorden:
Want hij was smoorverliefd op haar
En had nog nooit zoiets gedaan
Want hij zou terug zijn met een uurtje
Moeder's fiets mee uit het schuurtje
Hij was smoorverliefd op haar

Slide 23 - Open vraag

Snelle - Smoorverliefd
Tweede klas, havo-vwo
Op m'n tenen door het huis naar de kamer
Midden in de nacht want misschien werd het m'n dood
En onze allergrootste angst was de vader
Handjes boven de lakens, konden nachtenlang praten
Voor het eerst liet een meisje mij volledig in m'n waarde, echt
Het kon niet naïever en het kon niet puberaler

Noteer alle voorzetsels op de volgende slide.


Slide 24 - Tekstslide

Noteer alle voorzetsels :
Tweede klas, havo-vwo, op m'n tenen door het huis naar de kamer
Midden in de nacht want misschien werd het m'n dood, en onze allergrootste angst was de vader
Handjes boven de lakens, konden nachtenlang praten
Voor het eerst liet een meisje mij volledig in m'n waarde, echt
Het kon niet naïever en het kon niet puberaler

Slide 25 - Open vraag

Snelle - Smoorverliefd
Ik zie hem fietsen over straat
Het voelt als teruggaan in de tijd
Want ik was toen op haar
En zij was toen op mij, oh

Noteer alle persoonlijke voornaamwoorden op de volgende slide.


Slide 26 - Tekstslide

Noteer alle persoonlijke voornaamwoorden :

Ik zie hem fietsen over straat
Het voelt als teruggaan in de tijd
Want ik was toen op haar
En zij was toen op mij, oh

Slide 27 - Open vraag

Einde van deze les
Hoe ging het? 

Laat het weten aan je docent als je het lastig vond en hulp nodig hebt!

Slide 28 - Tekstslide