Vooroordelen en kwaliteiten

• HTV
• MBO
• Studiejaar 3

Vooroordelen en kwaliteiten

Kennen wij elkaar?

Structuur van de les:

• Leerdoelen van de les
• Voorkennis activeren
• Instructie vooroordelen
• Opdrachten 
• Instructie kwaliteiten
• Opdracht
• Afsluiting van de les

• Aan het einde van de les weet ik wat vooroordelen zijn en waar deze vandaan kunnen komen.

• Aan het einde van de les kan ik proberen om een situatie of een persoon vanuit een ander perspectief te bekijken en weet ik wat de meerwaarde hiervan is.

Leerdoelen:

Foto

Schrijf op:

Wat zijn de 1e gedachten die direct bij je opkomen?

Wat weet je al over vooroordelen?

Wat zijn eigenlijk vooroordelen?

Waar komen deze vandaan?

Opdracht

Welk vooroordeel heb je weleens over jezelf te horen gekregen?

Schrijf dit groot op je papier.

Opschrijven op het A4 papier. 

Daarna met de persoon rechts van je uitwisselen. Wat deed dit met jou dat dit vooroordeel over jou werd gegeven?

Klassikaal

• Ga staan en laat je vooroordeel die je hebt gekregen aan de anderen zien.

• 3 mensen uitnodigen en vragen wat ze daarvan vonden.

• Vragen aan andere mensen wat ze van de mening van deze mensen vinden. Begrijpen ze dat hij/zij zich zo kan voelen? Waarom?

Opdracht

Schrijf op de achterkant van je A4 in 2 woorden op wie jij eigenlijk bent. 

Daarna iemand op laten zoeken die ze nog niet kennen. Dan uitwisselen en benoemen waarvoor jij deze 2 woorden hebt gekozen. 

Ben jij volgzaam????

Meningen worden gevormd door invloeden van buitenaf:

• Normen & waarden vanuit huis
• Social media
• Vrienden
• Sportclub
• Werk
• Eerdere ervaringen

Op welke wijze vorm jij eigenlijk je mening over anderen?

Opdracht

• Ga bij je tafelnummer staan.
• Denk na over onderstaande vraag en schrijf jullie antwoord op de flap-over.

- Wat zou je eraan kunnen doen om je beeldvorming te veranderen over  

   onderwerpen en personen?

                                            Brainstorm hierover met elkaar.

Klassikaal:

• Iedere groep vragen wat zij als antwoorden hebben bedacht en beargumenteer.

• Benoem dat het ook een risico is wanneer mensen beïnvloedbaar zijn om mee te gaan in bepaalde meningen en vooroordelen. Je denkt niet voor jezelf, wat weet je eigenlijk over het onderwerp of persoon. De groep kan zich tegen een persoon gaan keren op het moment dat iedereen de leider maar volgt, want die vindt er wat van. Wat doet dit met de ander? Denk voor jezelf en probeer iemand anders of de situatie vanuit een ander perspectief te zien. Dan begrijp je ook waarom iemand is zoals hij is of waarom iemand over een bepaalde situatie denkt. Kritisch denken komt dan weer terug!

Opdracht: 

- Op welke wijze moet je straks vanuit  

   verschillende perspectieven kunnen denken 

   tijdens je werk?  

- Geef als groep een voorbeeld.

Klassikaal: 

Wat is het gevaar van het vormen van een vooroordeel of denken vanuit 1 perspectief straks tijdens je werk?

Opdracht groep en schrijf op:

1. Hoe kijken jullie nu naar deze persoon?
   
2. Als je vanuit een ander perspectief zou kunnen nadenken, welke vragen komen dan in jullie op? Schrijf deze vragen op de flap-over.
   
3. Wat doet dit met jullie beeldvorming?
   

Bespreek dit met elkaar.

Klassikaal:

- Uitkomsten bespreken.

Weet jij eigenlijk wel welke kwaliteiten jouw klasgenoot heeft? Daar komen we vandaag achter.

Opdracht:

• Jullie krijgen in je groep meerdere kaartjes te zien met daarop kwaliteiten. Bekijk deze eerst even rustig. Je mag daarna 3 kwaliteiten uitkiezen waarvan jij denkt dat deze het beste bij jou passen.

• Wanneer je 3 kwaliteiten hebt uitgezocht ga je deze beargumenteren naar je groepsgenoten. Waarom bezit jij deze kwaliteit?

• Je legt de kaartjes terug. Je pakt nu voor iedere groepsgenoot 1 kwaliteit waarvan jij denkt dat hij/zij deze bezit. Kies deze uit de overgebleven kaartjes. (dit mag niet en kwaliteit zijn die je groepsgenoot zelf al had uitgekozen) Leg dit kaartje bij je groepsgenoot neer. Leg uit waarom jij denkt dat die kwaliteit bij hem/haar past.

• Jullie krijgen in je groep meerdere kaartjes te zien met daarop kwaliteiten. Bekijk deze eerst even rustig. Je mag daarna 3 kwaliteiten uitkiezen waarvan jij denkt dat deze het beste bij jou passen.

• Wanneer je 3 kwaliteiten hebt uitgezocht ga je deze beargumenteren naar je groepsgenoten. Waarom bezit jij deze kwaliteit?

• Je pakt nu voor iedere groepsgenoot 1 kwaliteit waarvan jij denkt dat hij/zij deze bezit. Kies deze uit de overgebleven kaartjes. 

Leg dit kaartje bij je groepsgenoot neer. Leg uit waarom jij denkt dat die kwaliteit bij hem/haar past.

Klassikaal:

• Aantal groepjes vragen welke kwaliteit zij toegekend hebben gekregen van groepsgenoten.

Eindopdracht

- Wat hebben jullie geleerd wanneer het gaat om het kijken vanuit een ander perspectief naar een persoon of een situatie?

Schrijf dat op de flapover die op je tafel ligt en hang deze op.

Leerdoel klassikaal:

- Is deze behaald? Waarom wel/niet

• Aan het einde van de les weet ik wat vooroordelen zijn en waar deze vandaan kunnen komen.
  

• Aan het einde van de les kan ik proberen om een situatie of een persoon vanuit een ander perspectief te bekijken en weet ik wat de meerwaarde hiervan is.

- Uitleg geven over Joel Pares. Een fotograaf die eerst een foto plaatst van ‘stereotype’ mensen die beoordeelt worden op hun uiterlijk. Daarna plaats hij een foto van degene met zijn echte beroep. Hij heeft dit gedaan omdat hij vooroordelen wilde voorkomen.

Vragen

Graag ontvang ik van jullie een tip en een top over deze les.

Je mag deze opschrijven op de flapovers die aan de muur hangen.