Beschouwing - H4

Introductie beschouwing
Na de les...
  • Weet je wat een beschouwing is
  • Kun je een beschouwing herkennen en beoordelen
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4,5

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Introductie beschouwing
Na de les...
  • Weet je wat een beschouwing is
  • Kun je een beschouwing herkennen en beoordelen

Slide 1 - Tekstslide

Wat weet je van een beschouwing?

Slide 2 - Woordweb

Theorie beschouwing
  • Beschouwing = lezer laten nadenken over een bepaalde kwestie
  • Wat moet je doen:
  • uitleggen waarom iets een probleem is
  • verschillende verklaringen/oorzaken voor het probleem
  • verschillende oplossingen voor het probleem
  • de voor- en nadelen van de voorgestelde oplossingen
  • verschillende meningen van deskundigen

Slide 3 - Tekstslide

Verschil betoog?
Wat is het verschil met een betoog? -> in een betoog probeer je de lezer te overtuigen van jouw mening, in een beschouwing mag de lezer zelf een oordeel vellen aan de hand van verschillende meningen.

Slide 4 - Tekstslide

Overeenkomsten betoog?
Wat is wel hetzelfde?
  • Opbouw: inleiding, middenstuk, slot
  • Inleiding: beginnen met aandachttrekker, onderwerp introduceren, hoofdvraag (ipv standpunt)
  • middenstuk: per mening/voor- of nadeel/oplossing een alinea
  • Slot: korte samenvatting, hoofdvraag herhalen

Slide 5 - Tekstslide

Geschikte tekststructuren
voor- en nadelenstructuur
In de inleiding introduceer je de kwestie en stel je een vraag of poneer je een stelling. In het middenstuk beschrijf je de voor- en nadelen van de vraag/stelling en in het slot is er een afweging en conclusie. Let op dat de voor- en nadelen in evenwicht zijn!
2
probleem-oplossingsstructuur
In de inleiding bespreek je het probleem. In het middenstuk bespreek je de gevolgen (waardoor is het een probleem?), de oorzaken van het probleem en mogelijke oplossingen. In het slot geef je een korte samenvatting of afweging. Als je een betoog schrijft, bespreek je in het slot de beste oplossing. In een beschouwing doe je dat niet, omdat je dan teveel één kant op gaat.
1
verklaringsstructuur
In de inleiding bespreek je een bepaald verschijnsel. In het middenstuk geef je kenmerken, voorbeelden, verklaringen, oorzaken en/of redenen voor het verschijnsel. In het slot geef je een samenvatting of conclusie. Bij deze tekststructuur is het belangrijk dat je verschillende experts aan het woord laat.
3

Slide 6 - Tekstslide

Lees tekst 1 (blz 124)
timer
10:00

Slide 7 - Tekstslide

Welke aandachttrekker wordt in de inleiding gebruikt?
A
naar een actuele gebeurtenis verwijzen
B
kort de voorgeschiedenis beschrijven
C
een anekdote/voorbeeld geven
D
het belang voor het publiek aangeven

Slide 8 - Quizvraag

Wat is de hoofdgedachte van deze tekst?

Slide 9 - Open vraag

Welke structuur heeft de tekst?
A
Probleem-oplossingsstructuur
B
Verklaringsstructuur
C
Voor- en nadelenstructuur
D
Vraag-antwoordstructuur

Slide 10 - Quizvraag

Deelonderwerp 1
Deelonderwerp 2
Deelonderwerp 3
Gebrekkig beoordelingsvermogen?
Terugvallen in de criminaliteit
Terugkeer in de maatschappij

Slide 11 - Sleepvraag

Waaraan kun je zien dat tekst 1 een beschouwing is? Noteer drie kenmerken

Slide 12 - Woordweb

Lesafsluiting 

Slide 13 - Tekstslide