In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Introductie betoog
Na deze les...
Is je kennis over een betoog opgefrist
Weet je hoe een betoog is opgebouwd
Heb je een betoog bestudeerd
Slide 1 - Tekstslide
Wat weet je van een betoog?
Slide 2 - Woordweb
Theorie betoog
Betoog = lezer overtuigen van jouw standpunt Wat moet je doen:
je mening geven over een bepaalde kwestie;
feitelijke en/of waarderende argumenten geven voor dat standpunt
feiten en/of voorbeelden geven die waarderende argumenten ondersteunen
tegenargumenten en een weerlegging daarvan geven
Slide 3 - Tekstslide
Verschil beschouwing?
Wat is het verschil met een beschouwing? -> in een betoog probeer je de lezer te overtuigen van jouw mening, in een beschouwing mag de lezer zelf een oordeel vellen aan de hand van verschillende meningen.
Slide 4 - Tekstslide
De opbouw van een betoog
Opbouw: inleiding, middenstuk, slot
Inleiding: beginnen met aandachttrekker, onderwerp introduceren, standpunt geven
middenstuk: argumenten voor, argument tegen + weerlegging
Slot: korte samenvatting, standpunt herhalen
Slide 5 - Tekstslide
Geschikte tekststructuren
voor- en nadelenstructuur
In de inleiding introduceer je de kwestie en poneer je een stelling. In het middenstuk beschrijf je de voor- en nadelen van de vraag/stelling en in het slot is er een afweging en conclusie.
2
probleem-oplossingsstructuur
In de inleiding bespreek je het probleem en het standpunt (de oplossing). In het middenstuk bespreek je de gevolgen, de oorzaken van het probleem en mogelijke oplossingen. In het slot bespreek je in het slot de beste oplossing.
3
argumentatiestructuur
In de inleiding introduceer je het onderwerp en poneer je de stelling. In het middenstuk geef je argumenten voor de stelling en tegenargumenten en een weerlegging. In het slot herhaal je de stelling en geef je een conclusie.
1
Slide 6 - Tekstslide
Lees tekst 1 op blz 120
timer
7:00
Slide 7 - Tekstslide
Welke aandachttrekker wordt in de inleiding gebruikt?
A
naar een actuele gebeurtenis verwijzen
B
kort de voorgeschiedenis beschrijven
C
een aantrekkelijk voorbeeld geven
D
het belang voor het publiek aangeven
Slide 8 - Quizvraag
Wat is de hoofdgedachte van deze tekst?
Slide 9 - Open vraag
Welk argument vóór het standpunt geeft de auteur in alinea 3?
Slide 10 - Open vraag
Welk argument tegen het standpunt geeft de auteur in alinea 6?
Slide 11 - Open vraag
Hoe weerlegt de auteur dat tegenargument?
Slide 12 - Open vraag
Waaraan kun je zien dat tekst 1 een betoog is?
Slide 13 - Woordweb
Aan de slag
Zoek naar een mogelijk onderwerp waarover jij je betoog wilt schrijven.
Je zorgt dat je de volgende les een onderwerp hebt uitgekozen en hier twee bronnen bij hebt gezocht.