15.2

15.1: Een adequate prikkel is:
A
Een prikkel onder de drempelwaarde
B
Het 'wennen' van een receptor aan een prikkel
C
Een prikkel ongeschikt voor het zintuig
D
Een prikkel geschikt voor het zintuig
1 / 16
volgende
Slide 1: Quizvraag
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

15.1: Een adequate prikkel is:
A
Een prikkel onder de drempelwaarde
B
Het 'wennen' van een receptor aan een prikkel
C
Een prikkel ongeschikt voor het zintuig
D
Een prikkel geschikt voor het zintuig

Slide 1 - Quizvraag

15.1 Adequate prikkels
Zintuig
Adequate prikkel
Oog
Elektromagnetische straling
Oor
Mechanische prikkel
Tastzintuig
Mechanische prikkel
Temperatuurszintuig 2x
Temperatuur
Smaak & geur
Chemische prikkels
Open zenuwuiteinden
Beschadiging / pijn

Slide 2 - Tekstslide

..of anders verwoord: adequate prikkels

Slide 3 - Tekstslide

15.1: In welk type receptoren treedt geen adaptatie/gewenning op?
A
Lichtreceptoren
B
Pijnreceptoren
C
Smaakreceptoren
D
Reukreceptoren

Slide 4 - Quizvraag

Leerdoelen bij 15.2
  • Je kent de bouw van het zintuig en kunt uitleggen hoe dit orgaan de voor haar adequate prikkels opvangt. (deze paragraaf: gehoor)
  • Je kunt beredeneren hoe een adequate prikkel door een receptorcel wordt omgezet in een impuls (er is een uitzondering bij het oor)
  • Je kunt uitleggen dat bij veel waarnemingen adaptatie plaats door veranderingen in het zintuigorgaan, de zintuigcel en/of de hersenen (specifiek bij gehoor).
  • Je kunt voor zintuigen uitleggen hoe een gegeven probleem kan leiden tot een veranderde waarneming en hoe dit voorkomen of opgelost kan worden (T2/I oefenen met gehoor)

Bovenstaande doelstellingen passen we iedere paragraaf toe, steeds een ander zintuig.

Slide 5 - Tekstslide

Het oor

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Anatomie van het oor - 10 min
Bestudeer 15.2 en noteer in je schrift de opeenvolgende onderdelen van het oor waardoor trillingen zich verplaatsen.

Bekijk ook bron 6 goed, met name het orgaan van Corti, kijk in BINAS wat er over het oor in staat.


Slide 8 - Tekstslide

15.2 gehoor - trillingen

  • Adequate prikkel: 20-20000 hertz
Trillingen bereiken:
-Trommelvlies
-Gehoorbeentjes
-Ovale venster
-Perilymfe ene grote kanaal slakkenhuis (aanvoer)
-basaal membraan middelste kanaal
-Orgaan van Corti met zintuigharen
-Dakmembraan --> Zintuigcellen instroom K+
-Endolymfe in slakkenhuisgang
-Perilymfe andere grote kanaal
 (afvoer)
- ronde venster

Slide 9 - Tekstslide

15.2 mechanoreceptor
  • In endolymfe veel K+
  • Intracellulaire potentiaal van een haarcel bedraagt -45mV tot -70mV
  • Door de geluidstrillingen verbuigen de zintuigharen, openen en sluiten van de K+-kanalen op de top 
  • K+ stroomt naar binnen
  • Dit leidt tot afgifte van neurotransmitters in de synaps
  • Die op haar beurt een actiepotentiaal veroorzaakt in de ermee verbonden afferente zenuwvezel.




Slide 10 - Tekstslide

15.2 resonantie
Het basilair membraan (b.m) trilt bij een bepaalde toonhoogte mee
Hoe groter de amplitude 
van de trilling, hoe groter 
de beweging van het 
b.m. hoe hoger de impulsfrequentie.

Slide 11 - Tekstslide

15.2 beschadiging gehoor
Samenvatting: bioplek

  • Decibel
(logaritmische schaal, Pa  dB
  • Schade mogelijk aan
-Zintuigharen 
-Spiertjes gehoorbeentjes

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

15.2 filteren 
- Hersenen
- Basilair membraan

Zoek uit hoe dit werk op p214 onder het kopje 'geluid filteren'.  

Slide 14 - Tekstslide

check leerdoelen en huiswerk bij 15.2
  • Je kent de bouw van het oor en kunt uitleggen hoe dit orgaan de voor haar adequate prikkels opvangt (relatie bouw slakkenhuis en werking, gebruik van termen als gehoorbeentjes, orgaan van Corti enz.)
  • Je kunt beredeneren hoe een adequate prikkel door een receptorcel wordt omgezet in een impuls, bijzonder is de instroom van K+ (en niet Na+)
  • Je kunt uitleggen dat bij veel waarnemingen adaptatie plaatsvindt door veranderingen in het zintuigorgaan, de zintuigcel en/of de hersenen.
  • Je kunt voor zintuigen uitleggen hoe een gegeven probleem kan leiden tot een veranderde waarneming en hoe dit voorkomen of opgelost kan worden (T2/I oefenen met gehoor) - maak hiervoor de opgaven 1, 2 en 3


Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide