Les 4 - Rijm en metrum SI

Poëzie les 4
- Herhalen huiswerktheorie 
- Bespreken gedicht Tjitske Jansen
- Zelfstandig werken: opdrachten bij gedicht maken of lezen voor boekverslag of theorie voor volgende les leren

  • De eerste les na de toets lever je je poëziebundel in voor PF-4
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Poëzie les 4
- Herhalen huiswerktheorie 
- Bespreken gedicht Tjitske Jansen
- Zelfstandig werken: opdrachten bij gedicht maken of lezen voor boekverslag of theorie voor volgende les leren

  • De eerste les na de toets lever je je poëziebundel in voor PF-4

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Startopdracht (twee minuten):
Vertel in één zin hoe je weekend was. Stop een alliteratie of assonantie (of voor de echte helden: allebei!) in je zin.

Slide 2 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Mijn weekend was wel wat regenachtig

De regen zorgde voor verregende wegen. 

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

VRAGEN OVER HET HUISWERK

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de term voor het afbreken van een zin op een plaats waar in de zin juist géén pauze valt?

Slide 5 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Het rijmschema abab - cdcd noemen we ook wel:
A
gepaard rijm
B
gekruist rijm
C
omarmend rijm
D
slagrijm

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Medeklinkerrijm noemen we ook wel
A
Alliteratie
B
Assonantie
C
Rime riche

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De regelmatige afwisseling van sterkere en zwakkere syllaben noemen we ook wel
A
Elisie
B
Enjambement
C
Epenthesis
D
Metrum

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

'Noot - nood'
Dit is een voorbeeld van:
A
Alliteratie
B
Assonantie
C
Rime Riche
D
Synesthesie

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

'onherberrugzame verrukkingen'
Dit is een voorbeeld van:
A
Elisie
B
Enjambement
C
Epenthesis
D
Metrum

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het einde van de zin valt niet samen met de versregel. Dit heet:
A
Elisie
B
Enjambement
C
Epenthesis
D
Metrum

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe noem je deze soort eindrijm?

"Weet je wat ik heb gekregen?
Rode laarsjes voor de regen!
't Is toch niet waar, zei de giraf
Dikkertje, Dikkertje, Dikkertje, Dikkertje ik sta paf."
A
gepaard rijm
B
gekruist rijm
C
omarmend rijm
D
gebroken rijm

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Als je de rijm in letters zou moeten weergeven, hoe zou je de rijm dan weergeven? Noteer de vier letters achter elkaar. (XXXX)

"Weet je wat ik heb gekregen?
Rode laarsjes voor de regen!
't Is toch niet waar, zei de giraf
Dikkertje, Dikkertje, Dikkertje, Dikkertje ik sta paf."

Slide 13 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe noem je deze soort eindrijm?

"Ik ben een God in 't diepst van mijn gedachten,
En zit in 't binnenst van mijn ziel ten troon
Over mij zelf en 't al, naar rijksgeboôn
Van eigen strijd en zege, uit eigen krachten."
A
gepaard rijm
B
gekruist rijm
C
omarmend rijm
D
gebroken rijm

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe noem je deze soort eindrijm?

"Met opgetrokken schouders, toegeknepen ogen,
haast dravend en vaak hakend in de mat,
lelijk en onbeholpen aan zusters arm gebogen,
gaat elke week de idioot naar 't bad."
A
gepaard rijm
B
gekruist rijm
C
omarmend rijm
D
gebroken rijm

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke term past bij deze strofe van Herman Gorter?
"O ja, ik hou van je,
ik hou zo vrees’lijk van je,
ik wou het helemaal zeggen –
Maar ik kan het toch niet zeggen."
A
epenthesis
B
elisie
C
enjambement
D
aanstelleritis

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de functie van de middelen elisie en epenthesis?

Slide 17 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Antwoord
Om het metrum kloppend te krijgen

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gedicht van de les:
Tjitske Jansen - 'De idioot op het dak' 

Open je boekje op blz. 19-20

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Uit hoeveel strofes bestaat het gedicht ' De idioot op het dak' ?
Noteer het cijfer.

Slide 20 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke versvorm komt het meeste voor in het gedicht 'De idioot op het dak'?

Slide 21 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Geef een voorbeeld van alliteratie uit de eerste strofe.

Slide 22 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


deed de (r. 3)
koude kant (r. 3)
werk wat (r. 3)
werk ... we wat (r. 4)

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat voor gevoelens roept dit gedicht op?

Slide 24 - Woordweb

Suggesties:
- plaatsvervangende schaamte
- medelijden
Hoe grappig vind je dit gedicht?
0100

Slide 25 - Poll

Waarom is het wel of niet grappig?
Hoeveel spanning zit er in dit gedicht?
0100

Slide 26 - Poll

Wat maakt dat er spanning in zit?
Wat valt je op aan de vorm van het gedicht?
(Ik zoek geen 'juist' antwoord, ben gewoon benieuwd naar wat je opvalt.)

Slide 27 - Open vraag

Mogelijke zaken om te bespreken:
- geen rijm
- meer een verhaaltje dan een gedicht?
- veel herhalingen
- veel enjambementen maar in de voordracht leest ze daaroverheen
- veel zinnen die beginnen met 'ik' 
STIJLFIGUREN
REPETITIO herhalen van woorden of woordgroepen 
  • Steeds als ik denk: nu laat ik de bel los, laat ik de bel niet los.  
  • Ik zoek waar ik beginnen kan met op het dak te klimmen. Een paar daken van zijn dak vandaan is een begin. Ik begin met op het dak te klimmen. Als ik drie daken heb gehad, ik ben er bijna.

PARALLELLISMEde structuur  van een zin wordt herhaald
  • Er was een jongen die de Domtoren op zijn arm had laten tatoeëren, 
  • een jongen die Chris heette, 
  • een jongen die later weer in Groningen ging wonen,
  • er was een jongen die het woord wist voor de geur die hertenwijfjes afscheiden.

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke voorbeelden van repetitio en parallellisme zie je nog meer?

Slide 29 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

STIJLFIGUREN
REPETITIO herhalen van woorden of woordgroepen 
  • Zitten blijven! Zitten blijven! (strofe 6)

PARALLELLISMEde structuur  van een zin wordt herhaald
  • Ik zeg: ik ben geen inbreker (strofe 5)
  • Ik zeg dat ik me schaam (strofe 5)
  • Ik zeg: sorry, sorry. (strofe 7)
  • Ik zeg: ik ben geen inbreker (strofe 7)

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leuk en aardig, die herhalingen, maar ... wat is het effect ervan?

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

BONUSVRAAG Een beroemd gedicht van M. Vasalis heet "De idioot in het bad" (1940) en Ingmar Heytze, de dichter uit de vorige les, heeft een gedicht met de titel "De idioot in het wak" geschreven. Het gedicht van Tjitske Jansen heet "De idioot op het dak". Welke term kun je hierop loslaten?
A
plagiaat
B
woordgrap
C
intertekstualiteit
D
satire

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag!
  • Werk de vragen en opdrachten bij dit gedicht uit (reader blz. 21-25). Voor je portfolio werk je de opdrachten bij één van de vier gedichten op blz. 20-29 uit; als de opdrachten bij dit gedicht je aanspreken, kun je kiezen voor dit gedicht. Je kunt ook wachten op een ander gedicht in de lessenreeks.

  • Werk aan je readymade (PF-4)
  • Werk de vragen van les 2 verder uit (PF-4)
  • Zoek mooie regels uit dichtbundels (PF-4)
  • Doe je leerwerk voor de volgende les: leer de termen V Beeldspraak

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies