H4.5 van procenten en factor

• Wiskunde
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 2

Welkom 1MH2!

Welkom 2Tc!

Stilte graag!

Regels bespreken

Als ik om stilte vraag is het binnen 5 sec stil

Heb je een vraag, dan steek je je vinger op.

Als we aan het werk gaan, werken we de eerste 5 min in stilte.

Vandaag

Terugblik rekenen meer en minder dan 100%

Procenten en factor

Meer dan 100% & terug naar 100%

Een fiets kost 240 euro                        Een tv kost inclusief btw van  

Er komt btw bij van 21%.                      21 % 540 euro. Wat was de 

Wat is de nieuwe prijs?                        prijs exclusief btw?

Reken dit voor jezelf uit.                      5 min de tijd!

Al klaar? Maak opdracht 33 alvast!

Stilte graag!

Je kan dit ook anders berekenen

Met een factor

Factor rekenen

Stap 1: Kijk wat je moet berekenen:

Een fiets kost 120 euro. 

Er is een korting van 30%. 

Hoeveel % moet je nu betalen? 

Factor rekenen

Stap 1: Kijk wat je moet berekenen:

Een fiets kost 120 euro. 

Er is een korting van 30%. 

Hoeveel % moet je nu betalen? 

100- 30 = 70,  je moet dus 70% betalen

Factor rekenen

Stap 2: Schrijf het percentage om naar een decimaal getal 

Een fiets kost 120 euro. 

Er is een korting van 30%. 

Je moet 70% betalen

70% = .....

Factor rekenen

Stap 2: Schrijf het percentage om naar een decimaal getal 

Een fiets kost 120 euro. 

Er is een korting van 30%. 

Je moet 70% betalen

70% = 

​100​​70​​=0,70

Factor rekenen

Stap 3: Decimale getal = de factor. Wat is de factor? 

Een fiets kost 120 euro. 

Er is een korting van 30%. 

Je moet 70% betalen. 

Decimale getal was 0,70

Factor rekenen

Stap 3: Decimale getal = de factor. Wat is de factor? 

Een fiets kost 120 euro. 

Er is een korting van 30%. 

Je moet 70% betalen. 

Factor is 0,70

Factor rekenen

Stap 3: Decimale getal = de factor. Reken met de factor

Een fiets kost 120 euro. 

Er is een korting van 30%. 

Je moet 70% betalen. Dit is een factor van 0,70 

120 x 0,70 =               

Factor rekenen

Stap 3: Decimale getal = de factor. Reken met de factor

Een fiets kost 120 euro. 

Er is een korting van 30%. 

Je moet 70% betalen. Dit is een factor van 0,70 

120 x 0,70 = 84              De fiets kost nu 84 euro

Samen oefenen

Een tros bananen kost 2,20 euro. Er is een prijs verhoging van 15%. Hoeveel kosten de bananen? 

Reken dit uit met factor.

Wat wordt de nieuwe percentage die je moet betalen? 

Samen oefenen

Een tros bananen kost 2,20 euro. Er is een prijs verhoging van 15%. Hoeveel kosten de bananen? 

Je moet de nieuwe percentage berekenen: 

Je betaalt 100% + 15%= 115%

Hoe reken je dit om naar factor? 

Stilte graag!

Samen oefenen

Een tros bananen kost 2,20 euro. Er is een prijs verhoging van 15%. Hoeveel kosten de bananen? 

Je betaalt 100% + 15%= 115%

Factor bepalen: 

Hoe reken je uit wat je moet betalen? 

​100​​115​​=1,15

Samen oefenen

Een tros bananen kost 2,20 euro. Er is een prijs verhoging van 15%. Hoeveel kosten de bananen? 

Je betaalt 100% + 15%= 115%

Factor bepalen: 

2,20 x 1,15 = 2,53.          Je betaalt dus 2,53 euro. 

​100​​115​​=1,15

Ga aan de slag

We gaan aan de slag met par 5.

We werken 5 min in stilte

Maak de opdrachten:

33, 34, 35, 36, 37, 38, 39, 40, 41

Kijk je werk na.

Ik kom langs om het huiswerk te bekijken.