Lezen hoofdstuk 4 en 5

donderdag 9 februari
KWT Nederlands

1. Lesson Up
2. Socrative
3. Huiswerk maken
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

donderdag 9 februari
KWT Nederlands

1. Lesson Up
2. Socrative
3. Huiswerk maken

Slide 1 - Tekstslide

Welke tekstdoelen ken je?

Slide 2 - Woordweb

Sleepvraag
De volgende vraag is een sleepvraag:
Zet de plaatjes in de juiste kolom
Vraag:
Wat is het tekstdoel van de verschillende plaatjes?

Slide 3 - Tekstslide

Informeren
Amuseren
Activeren
Overtuigen

Slide 4 - Sleepvraag

Slide 5 - Tekstslide

Hoe heeft de
schrijver gelet op
beeld en opmaak?

Slide 6 - Open vraag

Noem de tekstdoelen van de volgende zinnen in de goede volgorde.
1. Op de A10 bij Amsterdam zijn vanmorgen drie rijstroken gesloten.
2. Elke supermarkt hoort een openbaar toilet te hebben.
3. Twee paar laarzen voor vijf euro. PROFITEER NU!
4. Het is groen en huppelt door de wei. Een dophertje.

Slide 7 - Open vraag

Om.......Te.... tekstverband is
A
oorzaak - gevolg
B
redengevend
C
doel - middel
D
concluderend

Slide 8 - Quizvraag

Wat is GEEN tekstverband?
A
opsomming
B
voorwaarde
C
synoniem
D
tegenstelling

Slide 9 - Quizvraag

Welk tekstverband herken je? 'Kortom, dit was de herhaling over tekstverbanden en signaalwoorden.'
A
Doel-middelverband
B
Vergelijkend verband
C
Samenvattend verband
D
Concluderend verband

Slide 10 - Quizvraag

In de tweede alinea is een tekstverband te ontdekken.

Welk tekstverband zie je?

A
Tijd
B
Tegenstelling
C
Opsomming
D
Conclusie

Slide 11 - Quizvraag

Wat is geen activerende tekst?
A
advertentie
B
pamflet
C
pop-up
D
ingezonden brief

Slide 12 - Quizvraag

Een activerende tekst ...
A
wil jou als lezer vermaken
B
geeft de mening van de schrijver weer.
C
wil jou als lezer in actie brengen.
D
geeft informatie over een bepaald onderwerp.

Slide 13 - Quizvraag

Welk signaalwoord past er bij het volgende tekstverband?
Tekstverband: VOORWAARDE
A
mits
B
waardoor
C
omdat
D
alles bij elkaar

Slide 14 - Quizvraag

Welk signaalwoord past er bij het volgende tekstverband?
Tekstverband: OPSOMMING
A
nog
B
alles bij elkaar
C
al met al
D
zoals

Slide 15 - Quizvraag

Welk signaalwoord past er bij het volgende tekstverband?
Tekstverband: TEGENSTELLING
A
al met al
B
daar staat tegenover
C
zoals
D
waardoor

Slide 16 - Quizvraag

Welk signaalwoord past er bij het volgende tekstverband?
Tekstverband: CONCLUSIE
A
kortom
B
alles overziend
C
met dat doel
D
daarentegen

Slide 17 - Quizvraag





Wat is een tekstverband?
A
Het belangrijkste wat in de tekst over het onderwerp wordt gezegd.
B
Het belangrijkste in een alinea.
C
De samenhang tussen woorden, zinnen of alinea's.
D
Relaties tussen verschillende delen van de tekst.

Slide 18 - Quizvraag

Soorten advertenties 
  1. commerciële reclame
  2. ideële reclame 

  1. Commerciële reclame: probeert je over te halen om een product te kopen. 
  2. Ideele reclame: probeert je gedrag, je opvattingen, ja manier van denken te veranderen.

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Is deze reclame ideëel of commercieel?
A
ideëel
B
commercieel

Slide 21 - Quizvraag

Slide 22 - Tekstslide

Is deze reclame ideëel of commercieel?
A
ideëel
B
commercieel

Slide 23 - Quizvraag

Slide 24 - Tekstslide

Is de advertentie over 'Tolerantie' een commerciële reclame of ideële reclame?
A
commerciële reclame
B
ideële reclame

Slide 25 - Quizvraag

Drie tekststructuren
Een tekst heeft altijd een vaste opbouw: inleiding-middenstuk-slot.
  • probleem-oplossingsstructuur: als in de inleiding een probleem wordt genoemd, gaat het middenstuk over gevolgen, oorzaken en oplossingen. Voorbeeld:  te weinig chips op voorraad
  • verklaringsstructuur: als in de inleiding een verschijnsel wordt genoemd, gaat het middenstuk over kenmerken, voorbeelden en oorzaken en gevolgen. Voorbeeld: aardbevingen 
  • voor- en nadelenstructuur: als in de inleiding een iets wordt beoordeeld, gaat het middenstuk over de voor- en nadelen. Voorbeeld: de elektrische auto

Slide 26 - Tekstslide

Donderdag 16 juni
Bespreken opdrachten
In tweetallen: maak een quizizz, blooket of kahoot
Maak minimaal 10 vragen over de theorie van hoofdstuk 4.3 en 5.3. Gebruik ook het overzicht op blz. 150, 151. Stuur de link naar asl@hetstreek.nl.
Klaar? M. opdracht 11, 12 en 15 en 16, par. 5.3

Slide 27 - Tekstslide