Verwijswoorden - les 2 - groep 5/6

verwijswoorden - les 1
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
TaalBasisschoolGroep 5

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 20 min

Onderdelen in deze les

verwijswoorden - les 1

Slide 1 - Tekstslide

Doelen
1. Ik kan een verwijswoord in een tekst vinden.
2. Ik vertel waar een verwijswoord naar verwijst. 

Slide 2 - Tekstslide

0

Slide 3 - Video

Wat is een verwijswoord?
Het verwijst naar een woord wat al eerder is gebruikt in de tekst.


Yuna loopt naar school.
Ze heeft vandaag geen zin.

Slide 4 - Tekstslide

Kees verzamelt stickers. Hij heeft er inmiddels al honderden.
‘Hij’ verwijst naar?

Slide 5 - Open vraag

Manon eet graag kaas. Zij eet het op haar boterham. ‘Zij’ verwijst naar?

Slide 6 - Open vraag

In de klas zitten veel kinderen. Ze hebben allemaal een eigen tafel.
‘Ze’ verwijst naar?

Slide 7 - Open vraag

Onze poes heet Bob. Hij is nog heel jong. Hij speelt graag.
‘Hij’ verwijst naar?

Slide 8 - Open vraag

zij

hij
Linda

Bart

Slide 9 - Sleepvraag

Lot heeft lang haar. ..... kamt haar haren.
A
Hij
B
Zij
C
Jullie
D
Wij

Slide 10 - Quizvraag

Mees heeft vieze handen. ..... wast zijn handen.
A
hij
B
zij
C
jullie
D
wij

Slide 11 - Quizvraag

Suus is bijna jarig. ..... bakt een taart.
A
hij
B
zij
C
jullie
D
wij

Slide 12 - Quizvraag

Luuk heeft honger. ..... eet een appel.
A
hij
B
zij
C
jullie
D
wij

Slide 13 - Quizvraag

Maak een zin met hij of zij bij de foto.

Slide 14 - Open vraag

Maak een zin met hij of zij bij de foto

Slide 15 - Open vraag