Verwijswoorden - les 1 - algemeen

verwijswoorden - les 1
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
TaalBasisschoolGroep 8

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

verwijswoorden - les 1

Slide 1 - Tekstslide

Doelen
1. Ik kan een verwijswoord in een tekst vinden.
2. Ik vertel waar een verwijswoord naar verwijst. 

Slide 2 - Tekstslide

0

Slide 3 - Video

Wat is een verwijswoord?
Het verwijst naar een woord wat al eerder is gebruikt in de tekst.


Yuna loopt naar school.
Ze heeft vandaag geen zin.

Slide 4 - Tekstslide

Lees de tekst

De buurman van Jeroen en Mieke heeft een papegaai. Jeroen en Mieke gaan kijken naar de papegaai van de buurman.
Jeroen en Mieke zijn in de kamer van de buurman aangekomen. De papegaai zit in een gouden kooi. De papegaai is groen, de papegaai heeft een blauwe staart en de papegaai heeft een kromme snavel. “Goedemiddag!” roept de papegaai.
“De papegaai kan praten”, zegt Jeroen. “Ja, de papegaai kan erg goed praten” zegt de buurman.
.

Slide 5 - Tekstslide

Lees de tekst
De buurman van Jeroen en Mieke heeft een papegaai. Zij gaan kijken naar zijn papegaai. Ze zijn in de kamer van hem aangekomen. De papegaai zit in een gouden kooi. Hij is groen, hij heeft een blauwe staart en hij heeft een kromme snavel. “Goedemiddag!” roept de papegaai.
“Hij kan praten!” zegt Jeroen. “Ja dat kan hij erg goed” zegt de buurman.

Slide 6 - Tekstslide

Wat valt jou op? Wat zijn de verschillen tussen de twee teksten?

Slide 7 - Open vraag

Verwijswoorden
De buurman van Jeroen en Mieke heeft een papegaai.
Zij gaan kijken naar zijn papegaai.
Ze zijn in de kamer van hem aangekomen. 

  • De zinnen worden korter en je zegt hetzelfde
  • Het is minder kinderachtig

Slide 8 - Tekstslide

Het was vervelend dat ik in mijn vakantie kiespijn kreeg.
'het' verwijst naar?

Slide 9 - Open vraag

Ik moet mijn verstandskiezen laten trekken en dat valt niet mee.
'dat' verwijst naar?

Slide 10 - Open vraag

Hij heeft een rekenmachine voor mij meegebracht, maar zij werkt niet.
'zij' verwijst naar?

Slide 11 - Open vraag

Roken kan schadelijk voor je gezondheid zijn: daar kun je kanker van krijgen.
'daar ... van' verwijst naar?

Slide 12 - Open vraag

Het eerste elftal behaalde gisteren zijn derde overwinning op een rij.
'zijn' verwijst naar?

Slide 13 - Open vraag

Paul verzamelt postzegels. Hij heeft er inmiddels al honderden.
‘Hij’ verwijst naar?

Slide 14 - Open vraag

Voorzichtig haalt hij ze met een pincet van een nat gemaakte envelop. Zo gaan de postzegels niet kapot. ‘ze’ verwijst naar?

Slide 15 - Open vraag

Ooit is er eentje kapot gegaan, wat Paul erg vervelend vond.
‘wat’ verwijst naar?

Slide 16 - Open vraag

Hij ging toen naar een reparateur. Die kon helaas niets meer voor de postzegel doen.
‘Die’ verwijst naar?

Slide 17 - Open vraag

Paul is zuinig op zijn verzamelde postzegels. Hij heeft ze allemaal in plastic mapjes gestopt.
‘ze’ verwijst naar?

Slide 18 - Open vraag