H9 Performance Management

1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
HandelMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Welk gesprek voer je om de 3jaar?
A
het functioneringsgesprek
B
het beoordelingsgesprek
C
het doelstellingengesprek
D
het loopbaangesprek.

Slide 4 - Quizvraag

Tussen welke twee gesprekken in moet het loopbaangesprek worden gevoerd?
A
Tussen functionering en beoordeling
B
Tussen beoordeling en doelstellingengesprek
C
Tussen doelstelling en functioneren

Slide 5 - Quizvraag

In een beoordelingsgesprek staat het functioneren van de individuele medewerker centraal.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 6 - Quizvraag

In het functioneringsgesprek staat het functioneren in de groep (met andere medewerkers) centraal.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 7 - Quizvraag

Bij welk personeelsgesprek van de beoordelingscyclus is de medewerker passief deelnemer?
A
Doelstellingengesprek
B
Beoordelingsgesprek
C
Ontwikkelingsgesprek
D
Functioneringsgesprek

Slide 8 - Quizvraag

9.2 Beoordelen
Doelstellingen
Een systematische personeelsbeoordeling heeft meerdere doelstellingen. Welke doelstellingen een rol spelen is afhankelijk van wat je precies wilt beoordelen
- functioneren
- prestatie
-Potentieel

Slide 9 - Tekstslide

Eisen beoordelaar


Ervaring, zelfkennis, Artikelkennis, Intelligentie, juiste gegevens.



Slide 10 - Tekstslide

Daarnaast moet je:
• zo eerlijk mogelijk beoordelen
• alleen over zinnige zaken een waardeoordeel uitspreken
• voorgaande beoordelingen niet mee laten wegen in het beoordelingsresultaat
• voldoende tijd nemen voor het gesprek
• vooroordelen proberen te voorkomen
• oordelen op basis van feitelijk gedrag en geleverde prestaties
• niet afgaan op toevalligheden
• oordelen over een langere periode
• het beoordelingsformulier ruim voor het gesprek invullen
• ervoor zorgen dat het beoordelingsresultaat geen verrassing is voor de medewerker
• beoordelen op basis van functie-inhoud of rolprofiel.

Slide 11 - Tekstslide

Klassieke fouten
-Te snel oordelen
-Oordelen op basis van wat je gehoord hebt van anderen
-Het generaliseren op grond van ervaringen
-Halo-effect (heiligenkans)
-Horn-effect (duivelshoorn)

Slide 12 - Tekstslide

Het snel oordelen op grond van slechts een enkele indicatie is een veelgemaakte fout bij beoordelen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 13 - Quizvraag

Het is niet fout als het resultaat van een beoordeling voor de betreffende medewerker een verrassing is.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 14 - Quizvraag

I Het horn-effect betekent een medewerker gunstiger beoordelen
A
Juist
B
Onjuist

Slide 15 - Quizvraag

Beoordelingssystemen
Het gebruik van beoordelingssystemen kan per retailonderneming of zelfs per leidinggevende in de retailonderneming verschillen. Je kunt onderscheid maken tussen:

• het gedwongenkeuzesysteem            • de vergelijkingsmethode
• de gedragsvereistenmethode             • de critical incident-methode
• de omschrijvingsmethode                    • de assessmentmethode
• de cyclusmethode                                     • de 360°-methode.

Slide 16 - Tekstslide

Functioneringsbeoordeling
Verzamelen en bespreekbaar maken van gegevens die betrekking hebben op het verbeteren van het functioneren
van de medewerker in de werksituatie. drieledig doel, namelijk: 
1. het verbeteren van de kwaliteit van de taakuitoefening door de medewerker doordat de sterke en zwakke punten van de medewerker zichtbaar worden
2. het verbeteren van het gedrag en de motivatie van de medewerker
3. het verbeteren van de prestaties van de medewerker door het maken van afspraken over de gesignaleerde problemen.

Slide 17 - Tekstslide

De functioneringsbeoordeling omvat in feite drie onderdelen: 
- de voorbereiding, 
- het functioneringsgesprek 
- het vastleggen van afspraken.

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

wat is een nadeel van een vijfpuntsschaal.
A
Dat de neiging om beter te scoren groot is.
B
Dat de neiging om middenin te scoren groot is.
C
Dat de uitslag positiever uitvalt
D
Dat de neiging om slechter te score groot is.

Slide 20 - Quizvraag

wat is de vergelijkingsmethode als beoordelingssysteem.
A
Verschillen worden per schalencriterium met
B
aantal positieve voorvallen te
C
elkaar vergeleken.
D
verminderen met het aantal negatieve

Slide 21 - Quizvraag

Wat is de critical incident-methode?
A
Verschillen worden per schalencriterium met
B
aantal positieve voorvallen te
C
elkaar vergeleken.
D
verminderen met het aantal negatieve

Slide 22 - Quizvraag

Nadeel van het gedwongen keuzesysteem is dat alleen aandacht gericht wordt op het gescoorde niveau
A
Juist
B
Onjuist

Slide 23 - Quizvraag

De beoordeling bij de vergelijkingsmethode is volgens de beoordeelde niet objectief.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 24 - Quizvraag

Welk aspect staat NIET centraal in een functioneringsgesprek?
A
Taakuitoefening
B
Samenwerking en werkomstandigheden
C
Eenzijdig gesprek
D
Loopbaanplanning

Slide 25 - Quizvraag

Functioneringsgesprekken dienen onderdeel te zijn van de beoordelingscyclus.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 26 - Quizvraag

Wat is geen eigenschap van een prestatiebeoordeling?
A
Belonen op resultaat
B
Kwantitatieve doelstellingen
C
Korte termijn
D
Ontwikkelingsgericht

Slide 27 - Quizvraag

Bij ontwikkelingsdoelen gaat het om het verwerven van competenties.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 28 - Quizvraag

Het doelstellingengesprek is geen gelijkwaardig gesprek en dus geen tweerichtingsverkeer.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 29 - Quizvraag

Slide 30 - Tekstslide

Tips
• de medewerker in het beoordelingsgesprek niet met kritiek overvallen 
• op non-verbale reacties letten en deze benoemen als ze op ‘spanning’ duiden
• gebruikmaken van het feitenmateriaal dat je hebt verzameld
voorbeelden uit de praktijk versterken jouw positie
• heldere, schriftelijke afspraken maken
• afspraken nakomen en tijdig actie ondernemen.

Slide 31 - Tekstslide

Manieren om beoordeling door te nemen

Tell and sell- methode
Tell and listen - methode
Problem solving- methode
Planning en review - methode

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

Tijdens het beoordelingsgesprek mag de beoordelaar zijn doel als dit nodig is uit het oog verliezen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 35 - Quizvraag

Tijdens het beoordelingsgesprek moet de beoordeelde non-verbale reacties waarnemen en benoemen
A
Juist
B
Onjuist

Slide 36 - Quizvraag

Welke onderwerpen kunnen tijdens een beoordelingsgesprek aan de orde komen?
A
Hoe de medewerker zijn gedrag kan verbeteren
B
Of de medewerker voldoet aan de eisen
C
Of de werkomgeving van de medewerker voldoende uitdagend is
D
Op welke wijze de leidinggevende de medewerker kan helpen

Slide 37 - Quizvraag

Wat is geen methode voor het doornemen van de feitelijke beoordeling?
A
Planning en review-methode
B
Tell and listen-methode
C
Think and listen-methode
D
Problem solving-methode

Slide 38 - Quizvraag