Ik heb alleen de benodigde spullen op tafel: Boek en etui
Als ik wat wil zeggen steek ik mijn hand op
Als de docent praat ben ik stil
Ik respecteer een ander en zijn eigendommen
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1
In deze les zitten 10 slides, met tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Verwachtingen vandaag!
Mijn boek ligt open op paragraaf: 11.1 blz. 184
Ik heb alleen de benodigde spullen op tafel: Boek en etui
Als ik wat wil zeggen steek ik mijn hand op
Als de docent praat ben ik stil
Ik respecteer een ander en zijn eigendommen
Slide 1 - Tekstslide
11.1 Het zintuigenstelsel
Thema 11 zintuigen
Slide 2 - Tekstslide
Leerdoelen 11.1
Je kunt de werking van zintuigen beschrijven.
Slide 3 - Tekstslide
Zintuigenstelsel
Een zintuig is een orgaan dat reageert op prikkels uit je omgeving.
Voor iedere soort prikkel heb je een speciaal zintuig.
Zo reageren de smaakzintuigen op smaakstoffen in je voedsel en de gezichtszintuigen op licht in je ogen.
Alle zintuigen samen noem je het zintuigenstelsel.
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Het ontstaan van impulsen
Met je zintuigen merk je prikkels op
Prikkels worden door een zintuig omgezet in impulsen.
Er ontstaan alleen impulsen als een prikkel ster genoeg is. De zwakste prikkel die een impuls veroorzaakt, heet de drempelwaarde.
Als een prikkel zwakker is dan de drempelwaarde, ontstaan er geen impulsen. Een heel zacht geluid hoor je bijvoorbeeld niet.
Elk type zintuigcel is speciaal gevoelig voor één bepaalde prikkel: de adequate prikkel.
Slide 6 - Tekstslide
Niet-adequate prikkels
Zintuigcellen kunnen ook andere, niet-adequate prikkels opvangen.
De drempelwaarde voor deze prikkels is veel hoger.
Als je zacht tegen je oog druk, merk je niets.
De prikkelsterkte is dan lager dan de drempelwaarde.
Maar als bijvoorbeeld een bokser hard tegen je oog slaat, zie je 'sterretjes'. Er ontstaan impulsen in je ogen. Die gaan naar de gezichtscentra in de grote hersenen.
De plaats waar de impulsen in de grote hersenen aankomen, bepaalt welke waarneming je doet.
Slide 7 - Tekstslide
Waarneming
De drempelwaarde voor een prikkel is niet altijd even hoog, deze wordt op 3 manieren beïnvloedt:
Als een bepaalde prikkel vaak herhaald wordt, reageer je daar niet meer op, Er ontstaan geen impulsen dit noemen we gewenning.
Je motivatie bepaalt niet alleen of je reageert op een prikkel, maar ook of je die waarneemt.
De hersenen verwerken niet alle waarneming even snel. Een woord lezen gaat veel sneller dan het opnoemen van de kleur waarin het woord is afgedrukt. Je bent je dus van bepaalde prikkels sneller bewust.
Slide 8 - Tekstslide
Aan het werk!
Maken opdrachten 11.1: 1, 2, 4, 5 en 6
Klaar?
Laten checken bij docent, bij goedkeuring nakijken.