4.4 Welvaart en welzijn in Nederland

4.4 Welvaart en welzijn in Nederland
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

4.4 Welvaart en welzijn in Nederland

Slide 1 - Tekstslide

In Nederland is de welvaart en het welzijn....
A
hoog
B
laag

Slide 2 - Quizvraag

Beoordeel deze uitspraak:
Binnen Nederland zijn er grote verschillen in welvaart
A
juist
B
onjuist

Slide 3 - Quizvraag

Wat kun je zeggen over het bbp per hoofd in Nederland?

Slide 4 - Open vraag

Wat kun je zeggen over de alfabetiseringsgraad in Nederland?

Slide 5 - Open vraag

Wat kun je zeggen over de levensverwachting in Nederland?

Slide 6 - Open vraag

Waar komt het door dat de levensverwachting in Nederland zo hoog is?

Slide 7 - Open vraag

Waar werkt het grootste gedeelte van de beroepsbevolking in Nederland in?
A
industrie
B
landbouw
C
diensten

Slide 8 - Quizvraag

Je hebt heel veel multinationals in Nederland. Wat zijn multinationals?

Slide 9 - Open vraag

Welk van de antwoorden is een voorbeeld van een lagelonenland?
A
India
B
Nederland
C
Japan
D
Canada

Slide 10 - Quizvraag

Welke vestigingsplaatsfactor zorgde vooral voor de groei van de industrie in Oost-Azië?
A
duidelijke regels en wetten
B
lage loonkosten
C
snel transport
D
hoog kennisniveau

Slide 11 - Quizvraag

Waarom vertrekken bedrijven naar lagelonenlanden?

Slide 12 - Open vraag

Welk begrip past bij de omschrijving?
''alle verbindingen die door de mens gemaakt zijn, bijvoorbeeld wegen en spoorwegen''

Slide 13 - Open vraag

Welk begrip past bij de omschrijving?
''groot bedrijf dat in meerdere landen een winkel, fabriek of kantoor heeft''

Slide 14 - Open vraag

Welk begrip past bij de omschrijving?
''de redenen voor een bedrijf om zich in een plaats of land te vestigen''

Slide 15 - Open vraag

Welk begrip past bij de omschrijving?
''landen waar de lonen laag zijn''

Slide 16 - Open vraag

Welk begrip past bij de omschrijving?
''het officiële deel van de economie van een land''

Slide 17 - Open vraag

Welk begrip past bij de omschrijving?
''wanneer er in een land (grote) verschillen zijn in de welvaart tussen groepen mensen''

Slide 18 - Open vraag

Welk begrip past bij de omschrijving?
''de ziekten die mensen krijgen van een ongezonde levensstijl''

Slide 19 - Open vraag

Welk begrip past bij de omschrijving?
''het percentage mensen in een land dat kan lezen en schrijven''

Slide 20 - Open vraag

Welk begrip past bij de omschrijving?
''alle mensen in een land die kunnen en mogen werken''

Slide 21 - Open vraag

Welk begrip past bij de omschrijving?
''illegale wijken met huizen van slechte bouwmaterialen, zonder waterleiding en zonder riolering''

Slide 22 - Open vraag

Welk begrip past bij de omschrijving?
''hoe oud mensen in een land gemiddeld worden''

Slide 23 - Open vraag

Welk begrip past bij de omschrijving?
''de rijkdom van een land gemeten op basis van geld''

Slide 24 - Open vraag

Welk begrip past bij de omschrijving?
''een ander woord voor lage-inkomenslanden''

Slide 25 - Open vraag

Welk begrip past bij de omschrijving?
''een ander woord voor hoge-inkomenslanden''

Slide 26 - Open vraag

Welk begrip past bij de omschrijving?
''een ander woord voor midden-inkomenslanden''

Slide 27 - Open vraag

Welk begrip past bij de omschrijving?
''de rijkdom van een land gemeten op basis van de levensomstandigheden''

Slide 28 - Open vraag