Betogend artikel, verslag, e.d.

1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Betogend artikel

Slide 2 - Tekstslide

Doel

Ik weet wat een betogend artikel is.

Ik weet hoe ik een betogend artikel kan schrijven.

Slide 3 - Tekstslide

Waar denk je aan bij een betogend artikel?

Slide 4 - Woordweb

Wat is een betogend artikel?
Een artikel is een tekst over een bepaald onderwerp. Een artikel kan in een krant of tijdschrift staan, op een website, in een nieuwsbrief of in een personeelsblad.

Een betoog is een overtuigende tekst, waarin je de lezer door middel van argumenten wilt overtuigen van jouw standpunt of mening.

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Vat het filmpje in één zin samen.

Slide 7 - Open vraag

Uit welke onderdelen bestaat een artikel?
A
Inleiding en kern
B
Titel, inleiding, kern en slot
C
Inleiding, kern en conclusie
D
Inleiding, kern en slot

Slide 8 - Quizvraag

De opbouw
Je begint met een standpunt, een stelling of leg je een optie voor. Vervolgens overtuig je de lezer met voldoende argumenten van jouw standpunt, stelling of de beste optie. Ook weerleg je tegenargumenten. Uiteindelijk schrijf je een conclusie. Vaak maak je bij het schrijven van je artikel gebruik van informatiebronnen die je mening ondersteunen.

Slide 9 - Tekstslide

De opbouw
Je begint met een pakkende zin.
Vervolgens overtuig je de lezer met voldoende argumenten op jouw vraag te reageren.
Uiteindelijk schrijf je een slot, waarin je zo afsluit, dat de lezer wel bijna moet reageren.
Geef ook aan waar men zich kan aanmelden.

Slide 10 - Tekstslide

Inleiding
In een betoog geef je jouw mening --> standpunt innemen.


Zorgt ervoor dat je de aandacht krijgt van de lezer van je betoog. Door bijvoorbeeld een anekdote, een actualiteit of de geschiedenis te gebruiken.

Dit standpunt noteer je al in de inleiding van je betoog.


Voorbeeld van standpunt:
"Ik vind dat alle scholen moeten sluiten tot dat het reproductiegetal onder 0.5 is."

Slide 11 - Tekstslide

Inleiding
In jouw tekst wil je vrijwilligers aantrekken. schrijf fris, vlot en uitdagend.
Dat kan met een stelling, maar ook met een vraag, mening, anekdote o.i.d. 


Je inleiding  moet uitnodigen om verder te lezen.

"Vindt u ook niet dat piratenzenders meer bekend moeten worden?"
"Vindt u ook niet dat mensen in een bejaardentehuis een beetje meer plezier mogen hebben?"

Slide 12 - Tekstslide

Kern
De kern bestaat uit verschillende alinea's met voorargumenten. Verduidelijk de argumenten met voorbeelden en/of een uitleg. 

Ook benoem je een tegenargument met een ontkrachting.

Slide 13 - Tekstslide

Kern
De kern bestaat uit verschillende alinea's met voorbeelden waar je vrijwilligers voor vraagt.
Verduidelijk zo mogelijk met beeldmateriaal en/of een uitleg. 

Probeer met je schrijfstijl mensen te overtuigen.
Denk: zou ikzelf op deze tekst reageren?

Slide 14 - Tekstslide

Slot
Herhaal het standpunt en in het kort je argumenten.

Slide 15 - Tekstslide

Slot
Herhaal in het slot kort maar krachtig waarom je vrijwilligers nodig hebt.
Sluit af met een zin, waarbij jezelf denkt "als iemand dit leest, dan komt het helemaal goed".

Slide 16 - Tekstslide

Welke tekstsoort is een betoog?
A
Informerend
B
Amuserend
C
Betogend
D
Instruerend

Slide 17 - Quizvraag

Aan de slag
Ter voorbereiding op het schrijven van een betogende tekst bepaal je wie je doelgroep is en maak je eerst een schrijfplan.

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Signaalwoorden
Om samenhang aan te brengen in het betoog, maak je gebruik van signaal woorden.

Slide 20 - Tekstslide

Signaalwoorden uit de tekst:
Je begint met een standpunt, een stelling of leg je een optie voor. Vervolgens overtuig je de lezer met voldoende argumenten van jouw standpunt, stelling of de beste optie. Ook weerleg je tegenargumenten. Uiteindelijk schrijf je een conclusie. Vaak maak je bij het schrijven van je artikel gebruik van informatiebronnen die je mening ondersteunen.

Slide 21 - Open vraag

Aan de slag
Maken: 
  • Extra Lezen en luisteren
  • Aanpassen schrijfopdrachten 1 en 4 

Slide 22 - Tekstslide

Einde

Slide 23 - Tekstslide