Herhaling hoofdstuk 8 4gt

Herhaling H8 4gt

 Ontwikkelingssamenwerking
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Herhaling H8 4gt

 Ontwikkelingssamenwerking

Slide 1 - Tekstslide

Kenia telt 6,2 miljoen inwoners.
Het nationaal inkomen van Kenia is € 7,88 miljard.
Bereken het inkomen per hoofd van de bevolking van Kenia. Rond je antwoord af op hele euro’s.

Slide 2 - Open vraag

Maartje koopt zoveel mogelijke producten van fairetrade tijdens het boodschappen die iets duurder zijn dan normale producten. Waar staat fairtrade voor.

Slide 3 - Open vraag

Westerse bedrijven investeren het liefst in ontwikkelingslanden waar vakbonden zijn en regels over minimumloon en arbeidstijden.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 4 - Quizvraag

Een laag inkomen per hoofd van de bevolking en een ongelijke inkomensverdeling zijn twee kenmerken van ontwikkelingslanden. Maar er zijn er meer.
Noem nog twee kenmerken van ontwikkelingslanden.

Slide 5 - Open vraag

Een vrouw in Bangladesh heeft een microkrediet afgesloten. Zij leent € 32 om een naaimachine en stof te kunnen kopen. Per week betaalt zij € 0,80 aan aflossing en € 0,10 aan rente. Zij betaalt alles netjes volgens afspraak terug.
Bereken de kredietkosten in procenten van het geleende bedrag

Slide 6 - Open vraag

Denemarken heeft een nationaal inkomen van $ 336,5 miljard en heeft 5,9 miljoen inwoners.
Bereken het inkomen per hoofd van de bevolking.

Slide 7 - Open vraag

Hulporganisaties en particuliere banken kunnen aan inwoners van arme landen microkredieten verstrekken. Wat zijn microkredieten en geef een nadeel hiervan?

Slide 8 - Open vraag

Een bedrijf dat in een arm land produceert en tegelijk investeert in onderwijs, doet aan maatschappelijk verantwoord ondernemen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 9 - Quizvraag

Alleen het inkomen per hoofd zegt niet voldoende over de welvaart.
Je moet ook kijken naar:

Slide 10 - Open vraag

Vooral bij kapitaalintensieve productie loont het om productie te verplaatsen naar arme landen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 11 - Quizvraag

Terugblik 8.1 en 8.2

Slide 12 - Tekstslide

Wat berekenen wij als we het inkomen per hoofd van de bevolking berekenen?

Slide 13 - Open vraag

Ontwikkelingslanden zitten vaak in een vicieuze cirkel. Wat is een vicieuze cirkel? En leg uit met pijltjes hoe deze cirkel werkt.


Slide 14 - Open vraag

Hoe kan deze vicieuze cirkel doorbroken worden?

Slide 15 - Open vraag

Kies de juiste omschrijving van monocultuur.
A
(export)inkomsten zijn afhankelijk van meerdere producten.
B
(import)inkomsten zijn sterk afhankelijk van slechts één of enkele producten.
C
(export)inkomsten zijn sterk afhankelijk van slechts één of enkele producten.
D
Alle inkomsten zijn afhankelijke van verschillende soorten producten.

Slide 16 - Quizvraag

Herhaling 8.3 en 8.4

Slide 17 - Tekstslide

Veel ontwikkelingslanden hebben een monocultuur.
Vaak zijn ze afhankelijk van landbouwproducten zoals ............................

Slide 18 - Open vraag

De economische achterstand van ontwikkelingslanden op rijke, ontwikkelde landen, heeft verschillende oorzaken. Noem minimaal 4 oorzaken.

Slide 19 - Open vraag

Noem minimaal 4 kenmerken waaraan je een ontwikkelingsland kan herkennen.

Slide 20 - Open vraag