Aardrijkskunde les week 13

Voorkennis paragraaf 3
In de vorige les zijn de volgende onderwerpen aan bod gekomen: meanderen van rivieren, verhang en verval en het ontstaan van Delta's. 
In de volgende sheets worden deze onderwerpen kort herhaald en een vraag over gesteld. 
Daarna komt er een onderdeel met nieuwe uitleg en instructies.
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Voorkennis paragraaf 3
In de vorige les zijn de volgende onderwerpen aan bod gekomen: meanderen van rivieren, verhang en verval en het ontstaan van Delta's. 
In de volgende sheets worden deze onderwerpen kort herhaald en een vraag over gesteld. 
Daarna komt er een onderdeel met nieuwe uitleg en instructies.

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Meanderen
Op de afbeelding is een deel van de Rijn te zien in natuurlijke toestand (donkerblauw) en hoe de mens het heeft aangepast eind 19e eeuw in Duitsland. Dit noem je rechttrekken van de rivier (of kanaliseren). 

Slide 3 - Tekstslide

Waarom heeft de mens veel rivieren rechtgetrokken in de beneden- en middenloop?
A
Om overstromingen te voorkomen.
B
Dit vonden de mensen er mooier uitzien.
C
Dit was gunstiger voor de visvangst.
D
Dit was gunstiger voor de scheepvaart.

Slide 4 - Quizvraag

Horsten en Slenken
  • Door breukactiviteiten kunnen op plaatsen (ook ver weg van plaatgrenzen) delen inzakken (afschuiven) om juist hoger komen te liggen. De lagere delen noem je Slenken en hogere delen Horsten. 
  • Rivieren stromen veelal door de lagere slenken

Slide 5 - Tekstslide

De Maas ontspringt in Noord-Frankrijk op een hoogte van 400 m boven zeeniveau. Na 900 km mondt deze rivier in de Noordzee uit. Wat is het verval van de Maas?
A
100 meter.
B
200 meter.
C
300 meter.
D
400 meter.

Slide 6 - Quizvraag

De Maas ontspringt in Noord-Frankrijk op een hoogte van 400 m boven zeeniveau. Na 900 km mondt deze rivier in de Noordzee uit. Wat is het verhang van de Maas?
A
900/400 = 2,25 meter per km
B
400/900 = 0,44 meter per km.
C
900 x 400 = 360000 meter per km
D
900 - 400 = 500 meter per km.

Slide 7 - Quizvraag

Steeds meer sediment (zand + klei) zinken naar de bodem.
De rivier stroomt steeds langzamer.
De rivier raakt verstopt door sedimentatie.
Er ontstaat een aftakking (en op meerdere plekken).

Slide 8 - Sleepvraag

Twee lastige begrippen: Debiet en Regiem
Debiet: hoeveelheid water in m³ op een bepaald punt in de rivier. 

Regiem: het verschil in het debiet gedurende een jaar van een rivier. 
Dit kan regelmatig zijn. Zoals links te zien bij Rijn (geen grote schommelingen)
Of onregelmatig, zoals bij de Maas (groot verschil tussen winter en zomer)

Slide 9 - Tekstslide

Aan het einde van paragraaf 3 wordt het onderdeel infiltratie uitgelegd.
Gemeenten willen dat de tuinen van mensen groener worden en juist minder stenen liggen (zoals hiernaast).
Waarom zorgt minder stenen voor een kleinere kans op overstromingen?
A
De stenen kunnen we dan gebruiken om dijken te bouwen.
B
Door het leggen van stenen zakt de bodem in.
C
Door stenen komt er meer verdamping en dus meer regen.
D
Regenwater kan niet door het gesteente heen, dus stroomt het snel de rivier in.

Slide 10 - Quizvraag

Uitleg paragraaf 4
In paragraaf 4 leer je over het ontstaan van golven  en waarom sommige de kust opbouwen (vooral sedimentatie) en afbreken (vooral erosie).
Hierdoor kunnen er twee typen kust ontstaan: aanslibbingskust en afbraakkust (bekendste voorbeeld: klifkust). 
In deze komt wordt vooral op het ontstaan van de twee typen kust aan bod. 

Slide 11 - Tekstslide

Aanslibbingskust
In Nederland komt met name dit type kust voor. 
Dit type ontstaat bij vlakke, oplopende kusten waarbij de golven zand afzetten op het strand, maar de terugstroom zwakker is. Dit betekent dat er minder zand wordt teruggenomen de zee in. Hierdoor wordt de kust steeds meer opgebouwd. 
Bekijk in de volgende slide de animatie. 

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Link

Gevolg Aanslibbingskust
Een typisch gevolg van een aanslibbingskust is het ontstaan van Duinen. In grote lijnen kun je het ontstaan in drie stappen onthouden: 
1) Er wordt voor de kust veel zand afgezet. Hierdoor ontstaan zandbanken
2) Bij eb liggen deze zandbanken droog. De wind verplaatst het zand nu.
3) Landinwaarts blijft het zand achter (soms achter iets steken) en stapelt het zich op.

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Afbraakkust
Er zijn ook kusten waarbij de terugstroom juist meer sediment meeneemt. Hier heb je dus vooral erosie en vindt vaak plaats bij een sterk oplopende kust (groot hoogteverschil).
 Vaak veranderen de kusten vrij snel door erosie.  Klik in de volgende animatie op Wave Refraction (links onderin)

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Link

Toenemende erosie in 20 jaar tijd aan de Engels kust.

Slide 18 - Tekstslide

Instructies
  • Kijk eerst paragraaf 3 na. Begrijp je niet wat je bij een vraag fout hebt gedaan, vraag het aan mij via itslearning. 
  • Lees paragraaf 4 in het lesboek
  • Maken paragraaf 4:  1 t/m 5. Dit moet voor woensdag 18.00 ingeleverd zijn op itslearning. 

Slide 19 - Tekstslide