manger et boire classe 1

1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
FrMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

nourriture

Slide 2 - Woordweb

Aujourd'hui
Le programme d'aujourd'hui:

Nous allons pratiquer la vocabulaire de chapitre 2 pour le test

Le but: 
À la fin du cours:  

Je connais la vocabulaire de chapitre 2 

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Quels mots tu as entendu dans la vidéo?

Slide 5 - Open vraag

Le déjeuner is
A
de lunch
B
het ontbijt
C
het middagdutje

Slide 6 - Quizvraag

Wat is "un plat principal"?

Slide 7 - Open vraag

Wat zijn de drie hoofdgerechten in Frankrijk?

Slide 8 - Open vraag

Wat eet men in Frankrijk tijdens "le petit déjeuner"?
A
un hamburger
B
du poisson
C
du poulet
D
un croissant

Slide 9 - Quizvraag

Questions sur la nourriture:

1. Quel est ton plat préféré? 

2. Qu'est-ce que tu aimes boire?

3. Tu préfères la pizza ou les frites?

4. Tu manges de la nourriture biologique?

5. Tu manges un fruit par jour?

6. Qu'est-ce que tu manges à midi à l'école?

Slide 10 - Tekstslide

Wat is de juiste vertaling van:
" Ik hou niet van kaas".
A
J'aime ne pas le fromage.
B
j'aime ne le fromage pas
C
Je n'aime pas le fromage.
D
ne j'aime pas le fromage

Slide 11 - Quizvraag

Welke zin is goed?
A
Sandra ne pas mange beaucoup.
B
Sandra ne mange pas beaucoup.
C
Sandra n'mange pas beaucoup.
D
Ne pas Sandra mange beaucoup.

Slide 12 - Quizvraag

"ik neem" is:
A
tu prends
B
je prends
C
je voudrais
D
je veux

Slide 13 - Quizvraag

le croissant
la boulangerie
manger
le café
la confiture
le restaurant
la baguette

Slide 14 - Sleepvraag

broodsoorten
beleg
drankjes
algemene woorden over eten
le petit déjeuner
le petit déjeuner
la tartine
la tartine
le beurre
le beurre
le café
le café
la baguette
la baguette
le thé
le thé
le croissant
le croissant
le pain
le pain
le chocolat
le chocolat
manger
manger
le dîner
le dîner
bon appétit
bon appétit
la boulangerie
la boulangerie
la confiture
la confiture

Slide 15 - Sleepvraag

"faire les courses" betekent
A
aan hardlopen doen
B
boodschappen doen
C
je bestelling plaatsen

Slide 16 - Quizvraag

Als je dorst hebt zeg je
A
j'ai faim
B
j'ai soif

Slide 17 - Quizvraag

Wat is "la viande"?

Slide 18 - Open vraag

Wat betekent "préparer le dîner"?

Slide 19 - Open vraag

Traduisez:
Hoeveel kost dat?

Slide 20 - Open vraag

En nu mondeling!

Slide 21 - Tekstslide

Exercice ( 5 minuten)
Ga op de volgende slide naar de website van podcast francaisfacile. Lees de  tekst en schrijf voor jezelf tenminste 5 woorden op met hun betekenis. 
Na 5 minuten gaan we deze klassikaal bespreken.

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Link

Feedback en vragen 

Slide 24 - Tekstslide

Noem 3 dingen die je vandaag hebt geleerd

Slide 25 - Open vraag

Merci et à la prochaine

Slide 26 - Tekstslide