3KGT H10.4 sin cos tan en zijden berekenen


Ties wil hoek A berekenen.
Wat kan hij het beste gebruiken?
A
tan
B
sin
C
cos
D
Pythagoras
1 / 13
volgende
Slide 1: Quizvraag
WiskundeMiddelbare schoolvmbo k, gLeerjaar 3

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les


Ties wil hoek A berekenen.
Wat kan hij het beste gebruiken?
A
tan
B
sin
C
cos
D
Pythagoras

Slide 1 - Quizvraag

wat gaan we deze les behandelen?

... herhaling hoeken berekenen met sinus, cosinus en tangens
...zijden berekenen met sinus, cosinus en tangens


Slide 2 - Tekstslide

Bereken je hoek M met de sinus, cosinus of tangens?
A
Sin
B
Cos
C
Tan

Slide 3 - Quizvraag

Bereken hoek B
A
sin B = AC/BC
B
sin B = BC/AB
C
cos B = AC/BC
D
cos B = BC/AB

Slide 4 - Quizvraag

Bereken hoek C
A
sin C = AC/BC
B
sin C = BC/AB
C
cos C = AC/BC
D
cos C = BC/AB

Slide 5 - Quizvraag

 zijde berekenen met sinus
29,4°
BC?
sinB=SO
sin29,4=BC18
2=36
BC=sin29,418=36,7
SOL CAL TOA
sin=lo

Slide 6 - Tekstslide

 zijde berekenen met sinus
29°
?
sin29=36,7AC
AC=36,7(sin29)=17,792...
2=36
dusAC17,79
sin=lo
SOL CAL TOA

Slide 7 - Tekstslide

 zijde berekenen met cosinus
?
29°
cos29=AC32
2=36
AC=32:(cos29)=36,587...
cos=la
dusAC35,6
SOL CAL TOA

Slide 8 - Tekstslide

 zijde berekenen met cosinus
?
29°
cos29=36,7BC
BC=(cos29)36,7=32,098...
2=36
dusBC32,10
_________
tan=aosin=locos=la
SOL CAL TOA

Slide 9 - Tekstslide

om te onthouden...

... berekeningen met cos, sin, tan en pythagoras kan je alleen in een rechthoekige driehoek uitvoeren 
... bekijk eerst welke zijden en hoeken je hebt, daarna kan je bepalen of je sin, cos of tan moet gebruiken


Slide 10 - Tekstslide

om te onthouden...
Stappenplan
  1. Wat wil je weten? Zijde of Hoek?
    a. Zijde: gebruik pythagoras of sin / cos / tan
    b. Hoek: gebruik sin^-1  / cos^-1  / tan^-1 
  2. Welke zijdes doen mee? OL of AL of OA?
  3. schrijf je berekening uit 
  4. Vul in!

Slide 11 - Tekstslide

5-stappenplan SOL CAL TOA
  • Maak een schets met alle gegevens erin, 
geef O, L en A aan, zet het vraagteken erin.  
Schrijf de regel  op , die je nodig  hebt:
  1. Sin∠A =                            Cosinus∠A =                                   tan∠A =  

  2. Vul in de regel in wat je weet. 
  3. Reken uit. 
  4. Geef antwoord op de vraag:" Waar gaat het over?    - Waar moet ik op afronden?    - Welke eenheid hoort erbij ?"  
W W W
LO
LA
AO

Slide 12 - Tekstslide

W  W  W
Waar gaat het over?
Waar moet ik op afronden?
Welke eenheid hoort erbij

Slide 13 - Tekstslide