Révision eindtaak fotoalbum

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

van te voren:

• les OPNEMEN
  
• locatie leerlingenquête: www.jouwmening.nu Inlogcode: YABEJOFW

Welke Franse lidwoorden ken je?

Les articles

Alle zelfstandige naamwoorden hebben een lidwoord bij zich:

le/la/l'/les

un/une

du/de la/de l'/des

Welke zin klopt niet als je iets in de verleden tijd schrijft?

1. je faisais mes devoirs hier
2. On va au concert fin juin
3. nous sommes allés au restaurant le premier juin
4. On a fait du vélo

Welk antwoord is juist op de volgende vraag: Qu'est-ce que tu faisais le weekend?

1. je regardais Netflix
2. vous faisiez du hockey
3. il jouait au foot
4. je lisait le journal

Welke letter komt er achter het Franse bijvoeglijk naamwoord als het meervoud is?

Welke zin is onjuist?

1. Ce sont mes petites soeurs
2. Ce sont des profs sévères
3. j'ai de bonne notes
4. Nous chantons de belles chansons

Welke letter komt achter het bijvoeglijk naamwoord vrouwelijk?

Wat is niet de goede vorm van het bijvoeglijk naamwoord?

1. Je suis une grande fan
2. j' ai passé une bonne soirée
3. c' est une petite chambre
4. c'est ma meilleur amie

Bijvnw die voor het zelfst nw staan

Hoe zeg je in het Frans dat je een grote broer hebt?

Bezittelijk voornaamwoord

richt zich op het woord waar het bij hoort

mon/ma/mes

ton/ta/tes

son/sa/ses

notre/notre/nos

votre/votre/vos

leur/leur/leurs

Welke combinatie is onjuist?

1. mon frère, ma soeur,
2. notre chien, nos lapins, notre chat
3. mon ami, mon amie, mon grand-père
4. mon profs, mon amis, mon parents

In of naar een land of plaats

plaats= à

land vrouwelijk = en

land mannelijk= au

land meervoud= aux

je vais à Paris, à Amsterdam, à Londres, à Rome

Je vais en France, en Italie, en Espagne

Je vais au Portugal, au Maroc, au Japon

Je vais aux Pays-Bas, aux Etats-Unis

Waar wil jij naar toe? je voudrais aller...( noem plaats of land met voorzetsel )

Het meewerkend voorwerp

gaat over personen

aan of voor in het Nederlands

in het Frans werkwood + à

répondre à

parler à

téléphoner à

écrire à

me/te/lui/nous/vous/leur

plaats in de zin: vóór het hele werkwoord als die er staat, anders vóór het 1e werkwoord in de zin

Il me demande son stylo

Il va lui écrire un texto

Nous lui avons donné des fleurs

Welke zin is onjuist?

1. Je lui donne une glace
2. On va lui écrire
3. nous leur avons répondu
4. J' ai leur dit