Woordenschat H4

Klas 1D woordenschat: tegenstelling
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Klas 1D woordenschat: tegenstelling

Slide 1 - Tekstslide

woordenschat: tegenstelling

Slide 2 - Tekstslide

type tegenstelling

Slide 3 - Tekstslide

signaalwoorden bij  tegenstelling

Slide 4 - Tekstslide

Geef het correcte voorvoegsel
A
on-legaal
B
a-legaal
C
il-legaal
D
im-legaal

Slide 5 - Quizvraag

Geef het correcte voorvoegsel
A
inproductief
B
aproductief
C
onproductief
D
improductief

Slide 6 - Quizvraag

Geef het correcte voorvoegsel
A
onrelevant
B
irrelevant
C
arelevant
D
imrelevant

Slide 7 - Quizvraag

Nakijken

Slide 8 - Tekstslide

Opdracht 1 woordenschat

Slide 9 - Tekstslide

Lezen opdracht 2
1 koerijden
2 eigen antwoord
3 a herkauwen (al. 2): voedsel nog een keer verwerken
b tuigje (al. 2): riempje
c schoft (al. 2): schouder van een groot viervoetig dier (eigenlijk: een hoge plek tussen de schouders)
d Spaanse pas (al. 4): stap waarbij een dier zijn voorpoot hoog optilt en naar voren strekt
e een verschil van dag en nacht (al. 5): een groot verschil
f jolig (al. 5): vrolijk; uitbundig
g met beleid (al. 6): voorzichtig
h beuken (al. 6): met grote kracht slaan/duwen

Slide 10 - Tekstslide

Lezen opdracht 2
4 Ze mocht van haar ouders geen paard hebben, maar er waren wel voldoende koeien in de buurt; daarom is ze gaan koerijden in plaats van paardrijden.
5 (1) De rug van een koe is breder dan die van een paard. (2) Een koe heeft geen schoft en een paard wel.

Slide 11 - Tekstslide

Lezen opdracht 2

Slide 12 - Tekstslide

Lezen opdracht 2
7 Eerst, Dan, daarna
8 (1) opsommend verband: en; (2) tegenstellend verband: Maar, maar; (3) chronologisch verband: laatst + dit jaar; eerst + toen (het gaat hier om twee verschillende situaties/omstandigheden) [ook nog: redengevend verband: want; concluderend verband: dus, maar die zijn nog niet aan de orde geweest]
9 (1) Ze is ooit onder het schrikdraad door gekropen om bij Jantien te zijn. (2) Ze vraagt aandacht door zachtjes tegen Jantiens rug te duwen en aan Jantiens haar en jas te knabbelen. 

Slide 13 - Tekstslide

Lezen opdracht 2
10 (1) Ze rijdt niet lang op dezelfde koe: maximaal een half uur. (2) Ze doet alleen wat de dieren aankunnen. (3) Ze rijdt alleen op dieren die aangeven dat ze het leuk vinden.
11 in alinea 3 – toelichting: In deze alinea beschrijft Jantien hoe voorzichtig ze is met de koeien: eerst leert ze de koeien meelopen en wat kleine dingetjes doen. Dan laat ze ze twee tot drie maanden tot rust komen. Pas als de koeien daarna nog steeds naar Jantien toe komen, gaat ze ermee door, want dan weet ze dat de koeien het leuk vinden.
12 Volgens hem hebben koeien een sterke rug, dus een koe kan het gewicht van Jantien (50 kilo) makkelijk aan. Bovendien wordt Jantiens gewicht ook nog eens verdeeld door het zadel.

Slide 14 - Tekstslide

Lezen opdracht 2
13 Als een koe niet wil dat er op haar gereden wordt, laat ze dat heus wel blijken / dan gebeurt het ook niet. – Jantien zegt in alinea 6: ‘Als ze het niet leuk vinden, laten ze het echt wel weten en dan ga ik er niet mee door. Toon Meesters zegt: ‘Als een koe het niet wil, dan gebeurt het ook niet.’

Slide 15 - Tekstslide

Woordenschat: maak opdracht 2 + 3 (p. 115)

Slide 16 - Tekstslide

Versterking bijvoeglijke naamwoorden
Je kunt woorddelen gebruiken om de betekenis van een woord groter of aanweziger te maken. 
Denk bijvoorbeeld aan een woord als doodmoe

Slide 17 - Tekstslide

Met welk woorddeel zou je -lelijk kunnen versterken?

Slide 18 - Woordweb

Maak opdracht 4 (p. 116)

Slide 19 - Tekstslide

Tegenstelling in uitdrukking

Slide 20 - Tekstslide

Zij zijn vrienden voor het leven en delen lief en ... met elkaar
A
lust
B
laag
C
leed
D
lijden

Slide 21 - Quizvraag

Wij slaan ons met vallen en ... een weg door de lockdown.
A
opstaan
B
opkrabbelen
C
omvallen
D
verbinden

Slide 22 - Quizvraag

Maak opdracht 5 (p. 116)

Slide 23 - Tekstslide

boektitel
Ik heb nog niet alle boektitels doorgekregen. Je hebt tot vrijdag aanstaande de tijd om mij een titel door te geven. 
lezenvoordelijst.nl (12-15 jaar) niveau 1+2

Slide 24 - Tekstslide