Kennismaking HA1C

Welkom HA1C!
Ga rustig zitten,
pak je spullen.
Telefoon op stil & in je tas.
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 12 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 100 min

Onderdelen in deze les

Welkom HA1C!
Ga rustig zitten,
pak je spullen.
Telefoon op stil & in je tas.

Slide 1 - Tekstslide

DOELEN
  • Ik weet wat ik kan verwachten van de lessen bij mw. Van Dam.
  • Ik kan tekstverbanden herkennen aan de hand van signaalwoorden

Wat gaan we doen? (2x50 min)
Lesuur 1: Kennismaken
  1. Wie ben ik & wie zijn jullie     (10 min)
  2. Wat vind jij belangrijk?            (30 min)
  3. Regels en afspraken                (5 min)

Lesuur 2: Tekstbegrip
  1. Startopdracht & uitleg                   (10 min)
  2. Maken en nakijken blz. 102-103 (10+10 min)
  3. Doelen bereikt?                                 (5 min)
  4. huiswerk                                               (10 min)

Slide 2 - Tekstslide

Wat is niet waar over mij?
A Ik heb wel een rijbewijs, maar geen auto.
B Ik heb een dochter van 14 maanden.
Ik ben veganist.

Slide 3 - Tekstslide

Ga staan als je...
  • ...12 jaar bent.
  • ...in Nieuwegein woont.
  • ...op de fiets naar school komt.
  • ...een teamsport doet.
  • ...van spelletjes houdt.

Slide 4 - Tekstslide

EENS / ONEENS
  • Te laat komen kan echt niet.
  • Je mag geen afval op straat gooien.
  • Af en toe liegen kan best.
  • Je mag nooit brutaal zijn tegen volwassenen.
  • Je moet geen vlees eten.
  • Je mag best in het openbaar zoenen.
timer
1:00

Slide 5 - Tekstslide

Schoolregels (normen)
  • je bent op tijd
  • je hebt je spullen in orde
  • je hebt huiswerk af
  • je gedraagt je in de les
  • jassen/petten buiten lokaal
AFSPRAKEN
  • telefoons 
  • water drinken
  • wc
  • ...

Slide 6 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
Startopdracht - blz. 102
Uitleg
Opdracht 1 maken (10 min stil)
Opdracht 1 nakijken

Klaar?
Opdracht 2 maken (10 min stil)
Opdracht 2 nakijken


timer
10:00

Slide 7 - Tekstslide

Antw. Opdracht 1 (blz. 103)
  1. iemand (Maikel van Hoof) met een extreme hobby
  2. eigen antwoord
  3. en (2x)
  4. (1) Hij maakt een praatje met Hans van Tol, de eigenaar van de Turbopolyp.
    (2) Hij koopt tien penningen.
    (3) Hij neemt plaats in de gondel.
    (4) Hij maakt de beugel vast.
  5. (1) eerst; (2) Daarna; (3) vervolgens; (4) tot slot
  6. de Turbopolyp, de Booster Maxxx en de Autoscooter (alinea 3)
  7. Hij bedoelt met ‘spektakel’ een bijzondere of indrukwekkende show.
  8. tegenstelling
  9. … dat was niet zo. / dat bleek helemaal niet waar te zijn.
  10. eigen antwoord

Slide 8 - Tekstslide

Antw. Opdracht 2 (blz. 104)
  1. koerijden
  2. eigen antwoord
  3. a herkauwen (al. 2): voedsel nog een keer verwerken
    b tuigje (al. 2): riempje
    c schoft (al. 2): schouder van een groot viervoetig dier (eigenlijk: een hoge plek tussen de schouders)
    d Spaanse pas (al. 4): stap waarbij een dier zijn voorpoot hoog optilt en naar voren strekt
    e een verschil van dag en nacht (al. 5): een groot verschil
    f jolig (al. 5): vrolijk; uitbundig
    g met beleid (al. 6): voorzichtig
    h beuken (al. 6): met grote kracht slaan/duwen
  4. Ze mocht van haar ouders geen paard hebben, maar er waren wel voldoende koeien in de buurt; daarom is ze gaan koerijden in plaats van paardrijden.
  5. (1) De rug van een koe is breder dan die van een paard. (2) Een koe heeft geen schoft en een paard wel.

Slide 9 - Tekstslide

Antw. Opdracht 2 (blz. 104)
  • 6. Jantien moet haar zadel goed vastmaken aan de staart van de koe.
want
a Anders glijdt ze naar voren als de koe gaat grazen.
want
b De koe heeft geen schoft.

  • 7. Eerst, Dan, daarna

  • 8. (1) opsommend verband: en;
(2) tegenstellend verband: Maar, maar;
(3) chronologisch verband: laatst + dit jaar; eerst + toen (het gaat hier om twee verschillende situaties/omstandigheden) [ook nog: redengevend verband: want; concluderend verband: dus, maar die zijn nog niet aan de orde geweest]






Slide 10 - Tekstslide

Antw. Opdracht 2 (blz. 104)
  • 9 (1) Ze is ooit onder het schrikdraad door gekropen om bij Jantien te zijn. (2) Ze vraagt aandacht door zachtjes tegen Jantiens rug te duwen en aan Jantiens haar en jas te knabbelen.
  • 10 (1) Ze rijdt niet lang op dezelfde koe: maximaal een half uur. (2) Ze doet alleen wat de dieren aankunnen. (3) Ze rijdt alleen op dieren die aangeven dat ze het leuk vinden.
  • 11 in alinea 3 – toelichting: In deze alinea beschrijft Jantien hoe voorzichtig ze is met de koeien: eerst leert ze de koeien meelopen en wat kleine dingetjes doen. Dan laat ze ze twee tot drie maanden tot rust komen. Pas als de koeien daarna nog steeds naar Jantien toe komen, gaat ze ermee door, want dan weet ze dat de koeien het leuk vinden.
  • 12 Volgens hem hebben koeien een sterke rug, dus een koe kan het gewicht van Jantien (50 kilo) makkelijk aan. Bovendien wordt Jantiens gewicht ook nog eens verdeeld door het zadel.
  • 13 Als een koe niet wil dat er op haar gereden wordt, laat ze dat heus wel blijken / dan gebeurt het ook niet. – Jantien zegt in alinea 6: ‘Als ze het niet leuk vinden, laten ze het echt wel weten en dan ga ik er niet mee door. Toon Meesters zegt: ‘Als een koe het niet wil, dan gebeurt het ook niet.’

Slide 11 - Tekstslide

Doel bereikt? JA/NEE
  • Ik weet wat ik kan verwachten van de lessen bij mw. Van Dam. 
  • Ik kan tekstverbanden herkennen aan de hand van signaalwoorden

Slide 12 - Tekstslide