Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 2
In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
M&M Economie
Wat wordt de prijs?
Slide 1 - Tekstslide
1.3 Wat wordt de prijs?
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Video
§ 1.3 Wat wordt de prijs?
Bedrijven kopen producten in voordat ze goederen kunnen verkopen.
De prijs die een winkelier betaalt voor een product dat hij later wil verkopen noem je de inkoopprijs.
Slide 4 - Tekstslide
Wat wordt de prijs?
Omdat de winkelier geld wil verdienen aan zijn ingekochte producten, verkoopt hij zijn producten voor een hoger bedrag dan de inkoopprijs.
Het bedrag dat de winkelier bij de inkoopprijs optelt zodat hij de fiets voor meer geld verkoopt, is de Brutowinstopslag.
= brutowinstmarge of brutowinst
Slide 5 - Tekstslide
Wat wordt de prijs?
De verkoopprijs is het bedrag waarvoor een winkelier een product verkoopt.
inkoopprijs + brutowinstopslag = verkoopprijs
Slide 6 - Tekstslide
Wat wordt de prijs?
Hans besteld bij een groothandel een 100 blikjes energy die hij in zijn winkel wil verkopen. De inkoopprijs van 100 blikjes is € 120. Hans berekend een brutowinstopslag van 40% van de inkoopprijs. Wat wordt de verkoopprijs?
Stap 1 Bereken de brutowinstopslag
Dat is 40% van € 120--> 0,40 x € 120 = €48
Stap 2 Tel de brutowinst op bij de inkoopprijs
De verkoopprijs wordt €120 + € 48 = € 168
Slide 7 - Tekstslide
Hans wil meer winst maken. De inkoopprijs blijft €120 Hij verhoogt de brutowinstopslag naar 60% van de inkoopprijs. Wat is nu de verkoopprijs?
Slide 8 - Tekstslide
Stap 1 Bereken de brutowinstopslag
Slide 9 - Open vraag
Stap 2 Bereken de verkoopprijs
Slide 10 - Open vraag
Bruto Toegevoegde Waarde =
belasting op een product (21% of 9%)
Slide 11 - Tekstslide
BTW (en consumentenprijs)
Verkoopprijs = inkoopprijs + brutowinstopslag
Consumentenprijs = verkoopprijs + btw.
Dit is het bedrag wat ik als bedrijf ontvang MET btw.
Bedrijven moeten de btw afstaanaan deoverheid, dus zij houden alleen de verkoopprijs over.
Slide 12 - Tekstslide
Hans zijn verkoopprijs voor 100 blikjes energydrank was € 192
Piet geeft een feestje en wil 100 blikjes energydrank kopen.
Hoeveel betaalt Piet voor de 100 blikjes energydrank?
Slide 15 - Open vraag
Aan het werk
1.3 Wat wordt de prijs?
Maak opdrachten 1 t/m 10
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Video
Laptop inclusief (met) 21 % btw = 450 euro
Wat is de prijs exclusief (zonder) 21% btw?
Slide 18 - Tekstslide
Laptop inclusief (met) 21 % btw = 600 euro
Wat is de prijs exclusief (zonder) 21% btw?
Slide 19 - Tekstslide
Laptop inclusief (met) 21 % btw = 600 Wat is de prijs exclusief (zonder) 21% btw?
Slide 20 - Open vraag
Stap 1: bereken 1%
€ 600 : 121 (want 100% + 21%) = € 4,96
Stap 2: Bereken de prijs exclusief (zonder) 21% btw
€ 4,96 x 100 = €496
Slide 21 - Tekstslide
Wat is de inkoopprijs?
A
De prijs waarvoor een bedrijf goederen inkoopt
B
De prijs waarvoor een bedrijf goederen verkoopt
C
De prijs die we betalen om goederen te exporteren
D
De prijs die je betaalt in de winkel
Slide 22 - Quizvraag
Wat is omzet?
A
Afzet x inkoopprijs
B
Inkoopprijs x verkoopprijs
C
Afzet x verkoopprijs
D
Afzet : verkoopprijs
Slide 23 - Quizvraag
Ik heb 300 broodjes verkocht van 2,95. Wat is mijn omzet?
Slide 24 - Open vraag
Jan koopt een gazelle fiets in voor €300. Zijn brutowinstopslag is €150. Wat wordt zijn verkoopprijs?
Slide 25 - Open vraag
Hans bestelt bij een groothandel een stoel die hij in zijn winkel wil verkopen. De inkoopprijs van de stoel is €120. Hans berekend een brutowinstopslag van 40% van de inkoopprijs. Wat wordt de verkoopprijs?
Slide 26 - Open vraag
Hans verkoopt vandaag 20 stoelen voor € 168 per stoel. Wat is zijn afzet?
Slide 27 - Open vraag
Hans verkoopt vandaag 20 stoelen voor € 168 per stoel. Wat is zijn omzet?