Afsluitend spel - IBS de fokker DG32AB

1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
DierverzorgingMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Wat betekend ras?

Slide 2 - Open vraag

Wat is geslachtelijke voortplanting?
A
De invloed van mannelijk en vrouwelijk
B
Dat dieren gemeenschap hebben
C
Bevruchting van de eicel van de vrouw door de zaadcel van de man
D
Voortzetting van de soort

Slide 3 - Quizvraag

wat is nummer 7 + 8?

Slide 4 - Open vraag

Waar wordt het vrouwelijk geslachtshormoon oestrogeen gemaakt?
A
Hypofyse
B
Eierstokken
C
Hypothalamus
D
Kan alle drie

Slide 5 - Quizvraag

Wanneer vindt crossing-over plaats?
A
Voortplanting
B
Meiose
C
Celdeling
D
Mitose

Slide 6 - Quizvraag

Mitose
Meiose

Slide 7 - Sleepvraag

Wat is bronst?
A
Dracht bij een dier
B
Paardrift van dieren
C
Bevalling bij een dier
D
Paarseizoen van dieren

Slide 8 - Quizvraag

Wat is bronstdetectie?
A
Bronst bepalen
B
Bronst opwekken

Slide 9 - Quizvraag

Welke dieren hebben een hemipenis?
A
Reptielen
B
Amfibieën
C
Zoogdieren
D
Vissen

Slide 10 - Quizvraag

Wat is het meest kenmerkend aan het verteringsstelsel van een paard?
A
Twee magen
B
Grote dikke darm
C
Twee blinde darmen
D
Hele lange dunne darm

Slide 11 - Quizvraag


A
FSH
B
LH
C
Oestrogeen
D
Progesteron

Slide 12 - Quizvraag

Kern van de zaadcel smelt samen met de kern van de eicel
Klompje cellen zet zich vast in het baarmoederslijmvlies
Eicel komt vrij uit de eierstok in de eileider
ovulatie
bevruchting
innesteling

Slide 13 - Sleepvraag

Wat is de functie van FSH
A
Aanmaken LH en FSH door hypofyse
B
Zorgen voor een ovulatie
C
Rijping van de follikels

Slide 14 - Quizvraag

Oestrogenen
FSH
LH
Wat is de functie van onderstaande geslachtshormonen bij het vrouwelijke dier? Sleep de juiste functie naar de juiste plek.
Progesteron
zorgt ervoor dat teef loops wordt/poes krols wordt
zorgt voor de ovulatie en vorming geel lichaam
zorgt voor de rijping van het follikel
ontwikkeling van placenta en sluiten van de cervix

Slide 15 - Sleepvraag


A
herbivoor
B
carnivoor
C
omnivoor

Slide 16 - Quizvraag

Wat is het fenotype?

Slide 17 - Open vraag

Welk allel of welke alleen komen tot uiting bij een intermediair fenotype ?
A
Alleen het recessieve allel
B
Alleen het dominante allel
C
Geen enkel allel van het genenpaar
D
Allebei de verschillende allelen van het genenpaar

Slide 18 - Quizvraag

Waarom is een koeienmaag veel groter dan de maag van een hond?
A
Koeien eten alleen maar gras en hebben daar een dikke buik van.
B
Plantaardige voeding is moeilijker verteerbaar.
C
Een koe is een veel slomer dier dus verteren duurt langer.
D
Honden zijn alleseters dus kunnen alles makkelijk verteren.

Slide 19 - Quizvraag

Wat zijn de grootste nadelen aan geslachtsherkenning door te sonderen?
A
Is vaak lastig
B
Kan het dier verwonden
C
Sonderen is geen methode voor geslachtsherkenning
D
Dat alleen dierenartsen dit kunnen doen

Slide 20 - Quizvraag

Sleep de onderstaande geslachtsonderdelen naar het juiste nummer
Nummer 17
Nummer 18
Nummer 5
Nummer 19
Zaadleider
Urineleider
Zwellichaam
Blaas

Slide 21 - Sleepvraag

Wat betekent Poly-oestrisch?
A
Dit is een vrouwelijk geslachtshormoon
B
Dat vrouwelijke dieren tegelijk in bronst komen
C
Een teveel aan oestrogeen in het lijf van een dier
D
Meerdere aaneengesloten bronsten per jaar

Slide 22 - Quizvraag

Wat bedoelen we in de fokkerij met Flushing?
A
Schapen bijvoeren voor het bronstseizoen
B
Schapen minder voeren voor het bronstseizoen

Slide 23 - Quizvraag

Geef 1 voordeel en 1 nadeel van kunstmatige inseminatie

Slide 24 - Open vraag

Wat is een geïnduceerde ovulatie?
A
Ovulatie meten door middel van bloedonderzoek
B
Ovulatie blijft weg door verstoord dag- nachtritme
C
Ovulatie treedt op na pijnprikkel
D
Eisprong waarbij meerdere eicellen vrijkomen

Slide 25 - Quizvraag

Sleep de juiste benaming naar het juiste plaatje
Foetus
Zygote
Embryo

Slide 26 - Sleepvraag

Hoe en wanneer kan je bevruchting van een ei vaststellen?
A
Na 21 dagen en met een lamp
B
Na 4-5 dagen en met een weegschaal
C
Na 4-5 dagen en door de temperatuur te meten
D
Na 4-5 dagen en met een lamp

Slide 27 - Quizvraag

Wat is kenmerkend aan de ontsluitingsfase
A
Toename ademfrequentie
B
Breken van de vliezen
C
persweeën
D
Onrustig gedrag

Slide 28 - Quizvraag

Wat kan er toegediend worden wanneer een dier last heeft van weeënzwakte?
A
Adrenaline
B
Progesteron
C
Testosteron
D
Oxytocine

Slide 29 - Quizvraag

Een puppy wordt na de geboorte drie keer geënt. Op welke weken leeftijd vinden deze entingen plaats?

Slide 30 - Open vraag

Wat is HACCP?
A
Een hormoon
B
Een voedselveiligheid systeem
C
Een instantie die erop toeziet dat fokken juist verloopt
D
Een actiegroep die tegen fokkerij van dierentuindieren is

Slide 31 - Quizvraag

Wat zijn
essentiële aminozuren?

Slide 32 - Woordweb

Stelling: een paard heeft geen galblaas...
A
Juist
B
Onjuist

Slide 33 - Quizvraag

Welke vitamine is belangrijk voor cavia's en kunnen ze zelf niet aanmaken?
A
Vitamine A
B
Vitamine B
C
Vitamine C
D
Vitamine D

Slide 34 - Quizvraag

Wat is de functie van tongpapillen?
A
oppervlaktevergroting
B
deze uitsteeksels zijn nodig bij het schoonlikken van de vacht
C
zintuigcellen die smaak herkennen

Slide 35 - Quizvraag

Sleep de tekst bij de juiste plaatjes
Heterozygoot
Homozygoot
Chromosoom

Slide 36 - Sleepvraag