Betoog les 4: Fase 1: Oriënteren

1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Lezen
timer
10:00

Slide 2 - Tekstslide

Terugblik

  • Vorige les heb je geleerd hoe je argumenten kunt toelichten.

  • Wie weet nog op welke manieren argumenten kunnen worden toegelicht?

Slide 3 - Tekstslide

Argumenten toelichten

  • Argumenten kunnen worden toegelicht met: 

  • een voorbeeld
  • een vergelijking
  • een uitleg 

Slide 4 - Tekstslide

Vergelijk
  • Open les 3, pak je argumenten erbij van slide 26, 27 en 28.
Slide 26
Stelling 1: Leerlingen moeten jaarlijks 5 snipperdagen krijgen.
Slide 27
Stelling 2: De kinderbijslag moet, zodra het kind 12 jaar is, rechtstreeks aan het kind worden overgemaakt. 
Slide 28
Stelling 3: Nederlanders mogen nog maar één keer per twee jaar op vliegvakantie. 

Slide 5 - Tekstslide

Vooruitblik
  • Aan het eind van deze les...

  • ...ken je de verschillende schrijffases.

  • ...en heb je geoefend met fase 1: oriënteren


Slide 6 - Tekstslide

4 fasen van schrijfvaardigheid
  1. Oriënteren                                              
  2. Voorbereiden
  3. Schrijven                             
  4. Herschrijven

Slide 7 - Tekstslide

Fase 1: Oriënteren
In de oriëntatiefase bepaal je...  
                                                                                            
  • het onderwerp.
  • het tekstdoel.                                               
  • de hoofdgedachte.
  • het publiek.

Slide 8 - Tekstslide

Onderwerp, tekstdoel, hoofdgedachte, publiek
  • Onderwerp: In één of in een paar woorden waar de hele tekst over gaat.
  • Tekstdoel: Het doel dat je wilt bereiken met je tekst.
    (Bij een overtuigende tekst: tekstdoel = overtuigen)

  • Hoofdgedachte: In één zin waar de tekst over gaat. (Bij een overtuigende tekst: hoofdgedachte = de stelling/de mening/het standpunt.)

  • Publiek: Degene voor wie je de tekst schrijft.  

Slide 9 - Tekstslide

Aan de slag!
Stel je voor: In de schoolkrant lees je dat de directie van het ATC heeft besloten dat het luisteren van muziek tijdens de lessen niet langer wordt toegestaan. 

Je besluit hierop te reageren door een betoog te schrijven in de schoolkrant. Voordat je begint met schrijven oriënteer jij je.

Je benoemt: onderwerp, tekstdoel, hoofdgedachte, publiek


Slide 10 - Tekstslide

Benoem: onderwerp, tekstdoel, hoofdgedachte, publiek

1. De directie van het ATC heeft besloten dat het luisteren van muziek tijdens de lessen niet langer wordt toegestaan.

Slide 11 - Open vraag

Aan de slag!
  • Op slide 15 t/m 19 lees je steeds een andere situatie. Bij iedere situatie stel jij je voor dat je dit leest in de schoolkrant en daarop besluit te reageren met een betoog. Voordat je begint met schrijven, oriënteer jij je.  Je benoemt:
  • het onderwerp
  • het tekstdoel
  • de hoofdgedachte
  • het publiek 

Slide 12 - Tekstslide

Benoem: onderwerp, tekstdoel, hoofdgedachte, publiek

2. De directie van het ATC heeft besloten dat alle telefoons bij de start van de schooldag voortaan in het kluisje moeten worden gelegd.

Slide 13 - Open vraag

Benoem: onderwerp, tekstdoel, hoofdgedachte, publiek

3. De directie van het ATC heeft besloten dat het dragen van een uniform voortaan verplicht is op het ATC.

Slide 14 - Open vraag

Benoem: onderwerp, tekstdoel, hoofdgedachte, publiek

4. De directie van het ATC heeft besloten dat alle social-media-pagina’s op het Internet voortaan worden afgeschermd tijdens schooltijd.

Slide 15 - Open vraag

Benoem: onderwerp, tekstdoel, hoofdgedachte, publiek

5. De directie van het ATC heeft besloten dat er voortaan tijdens alle lessen gegeten en gedronken mag worden.

Slide 16 - Open vraag

Benoem: onderwerp, tekstdoel, hoofdgedachte, publiek

6. De directie van het ATC heeft besloten dat er voortaan energiedrankjes worden verkocht in de schoolkantine.

Slide 17 - Open vraag

Welk dier zag jij veelvuldig voorbijkomen in deze les?
A
Veelvraat
B
Hond
C
Humuhumunukunukuapua'a
D
Kat

Slide 18 - Quizvraag

Wat ging goed?

Slide 19 - Tekstslide

Ik weet welke vier schrijffases er zijn.

Ja
Nee
Een beetje

Slide 20 - Poll

Ik weet hoe ik mij kan oriënteren.

Ja
Nee
Een beetje

Slide 21 - Poll

Klaar?
Lees dan verder in je boek.

Slide 22 - Tekstslide