Formatieve toets_hst6_2M

WEL AMBTENAAR
GEEN AMBTENAAR
Minister
Makelaar
Docent middelbare school
Bedrijfsleider op een vakantiepark
Brandweerman
1 / 25
volgende
Slide 1: Sleepvraag
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

WEL AMBTENAAR
GEEN AMBTENAAR
Minister
Makelaar
Docent middelbare school
Bedrijfsleider op een vakantiepark
Brandweerman

Slide 1 - Sleepvraag

De consumentenprijs is 14,17 van een e-book (inclusief 9% BTW)
Bereken de verkoopprijs excl BTW. Zet de berekening erbij.

Slide 2 - Open vraag

Het Rijk verantwoordelijk
De Provincie verantwoordelijk
De Gemeente verantwoordelijk
Vliegveld
Het onderwijs
Drinkwatervoorziening
Sportpark in Katwijk
De infrastructuur tussen dorpen en steden
Rijbewijs

Slide 3 - Sleepvraag

In Nederland is de rijksoverheid verantwoordelijk voor de snelwegen en de spoorwegen,
Leg uit waarom dit geen verantwoordelijkheid is van de gemeente of provincie.

Slide 4 - Open vraag

Wie vormen de Nederlandse regering?

Slide 5 - Open vraag

Hoe noem je de overheid en de instellingen die zorgen voor de uitkeringen?

Slide 6 - Open vraag

Zijn de volgende uitspraken JUIST of ONJUIST?
1. Op collectieve voorzieningen moet winst worden gemaakt.
2. Collectieve voorzieningen worden verzorgd door de rijksoverheid, de provincie en de gemeente.
A
1 = Juist 2 = Onjuist
B
1 = Onjuist 2 = Juist
C
Beiden zijn JUIST
D
Beiden zijn Onjuist

Slide 7 - Quizvraag

Zijn de volgende uitspraken JUIST of ONJUIST?
1. De politie en spoorwegen zijn voorbeelden van collectieve voorzieningen.
2. Voor collectieve voorzieningen moet je betalen als je er gebruik van maakt.
A
1 = Juist 2 = Onjuist
B
1 = Onjuist 2 = Juist
C
Beiden zijn JUIST
D
Beiden zijn Onjuist

Slide 8 - Quizvraag

Voor wie is de sociale zekerheid bedoeld?
A
Voor mensen de hun baan hebben verloren
B
Voor mensen die in de collectieve sector werken
C
Voor mensen die net een nieuwe baan hebben
D
Voor mensen die nog aan het studeren zijn

Slide 9 - Quizvraag

Wilfred is 68 en sinds een paar maanden met pensioen. Van de overheid krijgt hij een uitkering.Anita krijgt een uitkering sinds haar werkgever zijn bedrijf heeft gesloten.
Wat voor uitkering krijgen zij?

A
1. Wilfried AOW- uitkering 2. Anita AOW- uitkering
B
1. Wilfried AOW - uitkering 2. Anita WW- uitkering
C
1. Wilfried WW- uitkering 2. Anita WW- uitkering
D
1. Wilfried WW- uitkering 2. Anita AOW- uitkering

Slide 10 - Quizvraag

Zijn de volgende uitspraken JUIST of ONJUIST?
1. Een bedrijf in de collectieve sector moet winst maken, een bedrijf in de particuliere sector niet.
2. Bedrijven en burgers horen tot de collectieve sector.
A
1 = Juist 2 = Onjuist
B
1 = Onjuist 2 = Juist
C
Beiden zijn JUIST
D
Beiden zijn Onjuist

Slide 11 - Quizvraag

Zijn de volgende uitspraken JUIST of ONJUIST?
1. Een nieuwe school hoort tot de collectieve sector.
2. Het bedrijf dat een school bouwt hoort tot de particuliere sector.
A
1 = Juist 2 = Onjuist
B
1 = Onjuist 2 = Juist
C
Beiden zijn JUIST
D
Beiden zijn Onjuist

Slide 12 - Quizvraag

Wie moet loonbelasting betalen?
A
Alleen bedrijven die winst maken
B
Alleen werknemers die in loondienst zijn
C
Iedereen die in Nederland woont
D
Iedereen in Nederland met inkomen

Slide 13 - Quizvraag

Een winkelier die zijn nettowinst wil berekenen, doet dat met prijzen exclusief BTW.
Leg uit waarom een winkelier deze prijzen gebruikt.

Slide 14 - Open vraag

De overheid kan gezond gedrag van burgers aanmoedigen.
Leg uit op welke manier de overheid dat kan doen.

Slide 15 - Open vraag

De overheid besluit om de inkomstenbelasting te verlagen. Op die manier moet de economie gestimuleerd worden.
Leg uit hoe deze maatregel de economie kan helpen verbeteren.

Slide 16 - Open vraag

Waarom wordt accijns een verbruiksbelasting genoemd?
A
Omdat accijns wordt geheven op basisbehoeften
B
Omdat accijns wordt geheven op levensmiddelen
C
Omdat accijns wordt geheven op producten die je maar één keer gebruikt
D
Omdat accijns wordt geheven op producten die veel mensen gebruiken

Slide 17 - Quizvraag

Meneer Wilkens en mevrouw Rengers hebben het over de Staatsloterij. Meneer Wilkens wil loten kopen omdat hij een grote prijs wil winnen. Mevrouw Rengers vindt dat onzin. ‘De Staatsloterij is een vrijwillige belasting’, zegt ze.
Leg uit wat mevrouw Rengers bedoelt.

Slide 18 - Open vraag

Informatie uit Rijksbegroting
Informatie uit de Miljoenennota
De belastinginkomsten bedroegen vorig jaar 161 miljard euro.
De regering wil meer politieagenten op straat verhoogt het budget van het ministerie van Veiligheid en Justitie
De regering besteedt 35 miljard euro aan onderwijs
De regering verhoogt de belasting om het begrotingstekort te verkleinen.

Slide 19 - Sleepvraag

Lisanne leest dat de overheid dit jaar € 75,4 miljard heeft uitgegeven aan zorg.
Ze vraagt zich hoeveel dat per inwoner is. Ons land heeft 17,2 miljoen inwoners. De zorgkosten per inwoner zijn € … (afgerond op hele euro’s).
Zet de berekening erbij.

Slide 20 - Open vraag

De overheid heeft in een bepaald jaar een begrotingstekort. In zo’n geval kan de overheid verschillende maatregelen nemen.
Welke gevolgen hebben de volgende maatregelen voor de overheid en voor de bevolking?
Welke zin omschrijft het beste het gevolg van maatregel 1.
Maatregel 1: bezuinigen op veiligheid

A
Door deze maatregel dalen de uitgaven van de overheid. Het begrotingstekort wordt hoger. Gevolg voor de bevolking: er is minder politie op straat.
B
Door deze maatregel dalen de uitgaven van de overheid. Het begrotingstekort wordt lager. Gevolg voor de bevolking: er is minder politie op straat.
C
Door deze maatregel stijgen de uitgaven van de overheid. Het begrotingstekort wordt lager. Gevolg voor de bevolking: er is minder politie op straat.
D
Door deze maatregel stijgen de uitgaven van de overheid. Het begrotingstekort wordt lager. Gevolg voor de bevolking: er is minder politie op straat.

Slide 21 - Quizvraag

De overheid heeft in een bepaald jaar een begrotingstekort. In zo’n geval kan de overheid verschillende maatregelen nemen.
Welke gevolgen hebben de volgende maatregelen voor de overheid en voor de bevolking?
Welke zin omschrijft het beste het gevolg van maatregel 2.
Maatregel 2: de inkomstenbelasting verhogen

A
Door deze maatregel dalen de inkomsten van de overheid. Het begrotingstekort wordt hoger. Gevolg voor de bevolking: de inkomens gaan omhoog.
B
Door deze maatregel dalen de inkomsten van de overheid. Het begrotingstekort wordt lager. Gevolg voor de bevolking: de inkomens gaan omlaag.
C
Door deze maatregel stijgen de inkomsten van de overheid. Het begrotingstekort wordt lager. Gevolg voor de bevolking: de inkomens gaan omhoog.
D
Door deze maatregel stijgen de inkomsten van de overheid. Het begrotingstekort wordt lager. Gevolg voor de bevolking: de inkomens gaan omlaag.

Slide 22 - Quizvraag

De gemeente Katwijk heeft 82,1 miljoen euro aan inkomsten. Hiervan komt 38,6 miljoen van het Rijk.
Bereken hoeveel procent dat is van haar totale inkomsten.
Berekening erbij en afronden op 1 decimaal

Slide 23 - Open vraag

De sociale zekerheid is in wetten geregeld. Waarom is het betalen van premies voor de sociale zekerheid verplicht en niet vrijwillig.

Slide 24 - Open vraag

In de winter fiets je een keer zonder licht naar school terwijl het nog donker is. Net die dag is er een politiecontrole. Je krijgt een bekeuring. Je bent verplicht een bedrag te betalen. Is dit bedrag wel of geen belasting die je aan de overheid moet betalen?
A
Wel belasting
B
Geen belasting

Slide 25 - Quizvraag