Epilepsie

Epilepsie
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 4

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Epilepsie

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen; na deze les:
  • Kun je benoemen wat epilepsie is
  • Kun je de verschillende vormen van epilepsie onderscheiden
  • Kun je de behandeling van epilepsie beargumenteren
  • Kun je bedenken wat jij zou doen bij iemand met een epileptische aanval

Slide 2 - Tekstslide

Epilepsie – wat is het;
Epilepsie:
  • Een aandoening die zich uit door aanvallen, die ontstaan door een plotselinge, tijdelijke verstoring van de elektrische prikkeloverdracht in de hersenen;

  • Kort gezegd; willekeurige prikkel die zich over hersenen verspreid.

Slide 3 - Tekstslide

Prevalentie; epilepsie komt vaker voor bij:
A
Mannen
B
Vrouwen
C
Allebei evenveel
D
Kinderen

Slide 4 - Quizvraag

Mensen met een verstandelijke beperking hebben vaker epilepsie
A
Waar
B
Niet waar

Slide 5 - Quizvraag

Oorzaken epilepsie
Aangeboren (70%)
  • Echter; één aanval betekent niet dat iemand epilepsie "heeft"
  • Verworven (30%)
  • CVA
  • Hersenvliesontsteking
  • Hersentrauma
  • Door drugs
  • Door een hersentumor

Slide 6 - Tekstslide

Verstandelijk beperkten

  • 1 op 3 mensen met verstandelijke beperking heeft epilepsie
  • Afhankelijk van de oorzaak van de verstandelijke beperking kan kans op epilepsie extra vergroot zijn
  •  Hoe ernstiger verstandelijke beperking, hoe ernstiger epilepsie

Slide 7 - Tekstslide

Waarom is bij ernstig verstandelijke beperkte mensen een aanval soms moeilijk te "vangen"?

Slide 8 - Open vraag

Niet actieve epilepsie (70%)
  • Behandeling helpt goed
  • Na behandeling geen epileptische aanvallen meer
  • Uiteindelijk kan behandeling afgebouwd worden.
  • Actieve epilepsie (30%)
  • Epileptische aanvallen persisteren
  • Medicatie blijvend gebruiken.

Slide 9 - Tekstslide

Soorten epilepsie
Gegeneraliseerd: Hele hersenen doen mee;
  • Bewustzijnsverlies of -daling
  • Geen herinneringen aan de aanval
  • Soms gaat er een "aura" aan vooraf
  • Kleine of grote aanval
  • Partieel: Prikkelactiviteit blijft beperkt tot deel v/d hersenen.

Slide 10 - Tekstslide

4

Slide 11 - Video

00:54
In welke houding wordt deze man nu gelegd?
A
Foetushouding
B
Comfortabele houding
C
Stabiele zijligging
D
Zijn voorkeurshouding

Slide 12 - Quizvraag

00:55
Waarom wordt deze man in de stabiele zijligging gelegd?

Slide 13 - Open vraag

03:00
Wat is hier het grootste verschil ten opzichte van een CVA-beeld?

Slide 14 - Open vraag

04:46
Hoe zou deze man geweten hebben dat hij een epileptische aanval zou krijgen?

Slide 15 - Woordweb

Partiële aanvallen
Partiëel betekent:
  • De prikkelactiviteit blijft beperkt tot een deel van de hersenen
  • De symptomen zijn afhankelijk van de plaats in de hersenen waar het probleem zit
  • Cliënt blijft min of meer bij bewustzijn en weet naderhand nog ongeveer wat er gebeurd is


Slide 16 - Tekstslide

Myoclonie:
  • Kortdurende verandering in spierspanning waardoor plotseling snelle, schokkende beweging ontstaat.

  • Complex partiële aanvallen:
  • Bewustzijn is per definitie in min of meerdere mate verstoord;
  • “Raar” gedrag:
  • Verwardheid
  • Automatische bewegingen zoals:
  • Smakken
  • Slikken
  • Aan kleding friemelen
  • Doelloos rondwandelen.

Slide 17 - Tekstslide

"Grand mal":
  • ‘tonisch-clonische aanval’
  • ZV is buiten bewustzijn, valt op de grond, verkrampt en gaat schokken.

  • ‘Petit mal’
  • kleine aanval = ‘absence’.
  • Korte afwezigheid, paar seconden staren met soms schokjes in handen of wegdraaien van de ogen.

Slide 18 - Tekstslide

Aura, vooral bij grand mal
Soms is er voorafgaand aan de grote aanval een ‘aura’
  • Dat is een ‘focaal’ aanvalletje = in een deel van de hersenen.
  • De verschijnselen zijn afhankelijk van deze plaats in de hersenen, vb: Een opstijgend gevoel vanuit de maag
  • Een bepaalde geur
  • Kleuren zien
  • Halfzijdige gezichtsvelduitval

Slide 19 - Tekstslide

Welk ziektebeeld staat ook bekend om het zien van aura's?
A
Myocardinfarct
B
Migraine
C
Niet-aangeboren hersenletsel
D
Encefalitis

Slide 20 - Quizvraag

Aura en prodromen
Aura:
Aanvoelen (binnen minuten) voordat verschijnselen van epileptische aanval beginnen.
  • Prodromen (voortekenen):
  • Opstijgend gevoel vanuit de maag
  • Zien van lichtflitsen
  • Vreemde smaak proeven
  • Deja vu gevoel
  • Plotselinge stemmingsverandering
  • Andere (heel persoonlijk).

Slide 21 - Tekstslide

Status epilepticus
Epileptische aanvallen houden meestal vanzelf op na seconden tot enkele minuten.
  • Aanval langer dan 5 minuten: status epilepticus.
  • Kan bij alle vormen van epilepsie, maar vaker bij gegeneraliseerde epilepsie, de grote aanval
  • Om een ‘status’ te beëindigen, is medisch ingrijpen vaak noodzakelijk;
  • Medicatie, per rectiole (anaal) of via het neusslijmvlies
  • Als dat niet lukt, kan een status dodelijk zijn.

Slide 22 - Tekstslide

Wat is het grootste gevaar van een status epilepticus?
A
Tongbeet
B
Incontinentie
C
Blijvende hersenschade en soms zelfs overlijden
D
Er is geen gevaar, alleen ongemak.

Slide 23 - Quizvraag

Welke uitlokkende factoren ken je voor een epileptische aanval?

Slide 24 - Open vraag

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Deze les vond ik:
😒🙁😐🙂😃

Slide 29 - Poll

Ik heb vandaag...
Niets nieuws geleerd
Veel gehoord dat ik al wist
Nieuwe inzichten opgedaan
Niet opgelet

Slide 30 - Poll

Deze les geef ik een...
010

Slide 31 - Poll