Havo 3: De 3e naamval

De 3e naamval
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

De 3e naamval

Slide 1 - Tekstslide

Na de 1e en 4e naamval, gaan we nu aan de slag met 
de 3e naamval!!!!

Slide 2 - Tekstslide

Kijk goed naar de onderstaande zin en zoek het onderwerp en het lijdend voorwerp uit de zin.
Der Vater kauft das Auto.
(De vader koopt de auto. )
Het antwoord zie je op de volgende bladzijde.

Slide 3 - Tekstslide

Der Vater kauft das Auto.
Der Vater is (hij) het onderwerp = 1e naamval
Das Auto is (hem) het lijdend voorwerp = 4e naamval

Slide 4 - Tekstslide

Der Vater kauft der Mutter das Auto
Wij hebben nu in deze zin een nieuw onderdeel (der Mutter)
In het Nederlands heet dit een  meewerkend voorwerp.
In Nederlandse zinnen herken je het meewerkend voorwerp aan het feit dat je er de voorzetsels aan of voor  voor kunt zetten.

Slide 5 - Tekstslide

Voorbeeld
Mijn vader schrijft de directeur een brief.
Je kunt ook zeggen:
Mijn vader schrijft aan de directeur een brief.

Slide 6 - Tekstslide

Let op !!!!
In Duitse zinnen staat er geen voor of aan voor het meewerkend voorwerp in de zin.

Slide 7 - Tekstslide

Naamvallen schema met zelfstandig naamwoord:
                       m                          v                        o                          mv

1e           der Mann           die Frau         das Kind          die Freunde

                ein Mann           eine Frau       ein Kind           keine Freunde

3e          dem Mann         der Frau         dem Kind        den Freunden
            einem Mann     einer Frau      einem Kind     keinen Freunden
4e          den Mann          die Frau          das Kind          die Freunde
            einen Mann      eine Frau           ein     Kind        keine Freunde

Slide 8 - Tekstslide

Belangrijk !!!

In de 3e naamval krijgt het zelfstandig naamwoord in het meervoud een extra -n op het eind behalve als het woord in het meervoud al op een- n of een -s eindigt.
Voorbeeld:
Ich schriebe meinen Freunden eine E-Mail.

Slide 9 - Tekstslide

Ontleden stap voor stap, nog even kort samengevat:
 Voorbeeld zin: Der Vater gibt der Tochter einen Brief.
 
Stap 1: Vertaal de zin naar het Nederlands 
     Vertaling: De vader geeft (aan) de dochter een brief.

Stap 2:  De zelfstandige naamwoorden zoeken en met hij, hem of voor/aan hem vervangen.
     Der Vater gibt der Tochter einen Brief (hij geeft aan hem hem)
     hij is onderwerp in deze zin: Der Vater
     hem is lijdend voorwerp in deze zin: einen Brief
     aan hem is  meerwerkend voorwerp in deze zin: der Tochter

Slide 10 - Tekstslide

Wij gaan nu oefenen met een paar zinnen.

Slide 11 - Tekstslide

Wat is in deze zin het meewerkend voorwerp ?

Der Ober bringt der Frau einen Kaffee

A
der Ober
B
der Frau
C
einen Kaffee

Slide 12 - Quizvraag

Wat is in deze zin het meewerkend voorwerp ?
Der Vater erzählt dem Freund einen Witz

A
der Vater
B
einen Witz
C
dem Freund

Slide 13 - Quizvraag

Wat is in deze zin het meewerkend voorwerp ?
Hast du den Nachbarn einen Brief geschickt?

A
du
B
einen Brief
C
den Nachbarn

Slide 14 - Quizvraag

In de 3e naamval krijgt het zelfstandig naamwoord een extra -n als...
A
het meervoud is
B
het mannelijk is
C
het onzijdig is
D
het vrouwelijk is

Slide 15 - Quizvraag

Open het werkboek op blz. 22 en ga aan de slag met de opdrachten 10.4 en 10.5 (let op: ook nog zinnen op blz. 24)

Slide 16 - Tekstslide