Hoofd- en bijzaken 24-25

1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide


Waarom ze voor stewardess heeft gekozen:
Ze is stewardess geworden, omdat ze altijd al de wereld wilde zien. Stewardess is dan natuurlijk een topbaan! Zo heeft ze hele mooie dieren in Zuid-Afrika gezien, over de Chinese muur gelopen, geshopt in New York en gesnorkeld in de Caraïben! Iedere vlucht is ook weer anders omdat er altijd weer andere collega’s zijn om mee samen te werken. Zo ontmoet zij steeds weer nieuwe mensen en daarom is dit werk altijd afwisselend en zelden hetzelfde.

Slide 7 - Tekstslide

Wat is hier de hoofdzaak? Maak een eigen zin/zinnen waarin je de hoofdzaak opschrijft.

Slide 8 - Open vraag

Bijvoorbeeld: Hoofdzaak
Ze is stewardess geworden, omdat ze altijd al de wereld wilde zien.
Daarnaast is het werk heel afwisselend omdat ze steeds met andere collega's onderweg is.

Slide 9 - Tekstslide



Ondanks het grote gezin en het feit dat ze het niet al te breed hadden met zoveel kinderen in huis, zorgde haar vader er wel voor dat iedereen naar school kon. Mijn oma ging naar de Kweekschool (= PABO) omdat ze graag juf wilde worden. 
Toen ze 17 was ging ze als juf lesgeven in groep 1 en 2. Ze is haar hele leven juf gebleven, wel 48 jaar lang!

Met heel veel plezier heeft ze op verschillende scholen gewerkt, dat was haar droom carrière. Als ze wat anders had mogen kiezen dan was ze in de zorg gaan werken. Werken met mensen is echt haar passie. Inmiddels is mijn oma met pensioen, maar werkt nog steeds nog steeds als juf. Ze geeft een keer per week les aan mensen die moeite hebben met de Nederlandse taal. Voor haar geldt; eens een juf altijd een juf.

Slide 10 - Tekstslide

Wat is hier de hoofdzaak? Maak een eigen zin/zinnen waarin je de hoofdzaak opschrijft.

Slide 11 - Open vraag

Bijvoorbeeld: Hoofdzaak
Mijn oma kwam uit een groot gezin, maar haar vader zorgde toch dat iedereen naar school kon. Mijn oma werd juf, en is dat 48 jaar, tot nu aan toe, gebleven. 

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Zinnen maken
in de lijst: voorbeeldig = braaf, keurig
NIET GOED: 
Het meisje is heel voorbeeldig, zij is altijd heel braaf en  keurig.
WEL GOED, MET CONTEXT: 
Het goed opgevoede meisje had altijd een voorbeeldig gedrag.

Slide 25 - Tekstslide

ZINNEN MAKEN
goedgemutst = een goed humeur hebben.
NIET GOED: 
De leerkracht was goedgemutst, hij had vandaag een prima humeur.
WEL GOED:
In de peuterspeelzaal was het een vrolijke boel, iedereen zong en lachte, en de leerkracht was duidelijk ook goedgemutst.

Slide 26 - Tekstslide

Maak nu zelf een zin met:
argeloos = niet bewust van gevaar

Slide 27 - Open vraag

- KERN les 33: opdracht 1, 2, 3, 4, 9

Slide 28 - Tekstslide