4.5 Duurzaam consumeren

Doe mee via lessonup.app of de app
Log maar in!
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Doe mee via lessonup.app of de app
Log maar in!

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Wat is het verschil tussen klimaatmitigatie en klimaatadaptatie?

Slide 3 - Open vraag

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

De afbeelding gaat over klimaat....
A
mitigatie
B
adaptatie

Slide 6 - Quizvraag

De gemiddelde ecologische voetafdruk van een Nederlander is ongeveer 5 ha.
Wij gebruiken gemiddeld meer / minder ruimte dan Nederland (4.154.300 ha) groot is.​
A
meer
B
minder

Slide 7 - Quizvraag

Leerdoelen
* Je weet wat de energietransitie inhoudt.
* Je begrijpt dat minder en duurzamer consumeren belangrijk is om de ecologische voetafdruk te verkleinen.
* Je kunt praktische voorbeelden geven van circulaire economie.

Slide 8 - Tekstslide

Energie
Een groot deel van de ecologische voetafdruk: gebruik van fossiele energiebronnen --> raken op. 

Dus: omschakelen naar duurzame vormen van energie =energietransitie

Slide 9 - Tekstslide

Energie heeft een grote invloed op de voetafdruk. Veel landen willen klimaatneutraal worden. Dat betekent dat er voor hun energieproductie geen milieu-uitputting en milieu-vervuiling meer mag zijn. Daarvoor moet veel veranderen. We noemen deze veranderingen de energietransitie.

Slide 10 - Tekstslide

Schoon wonen
Nieuwbouw: geen gasaansluiting, maar koken en verwarming dmv elektriciteit.

Dit is alleen beter voor milieu als....

Slide 11 - Tekstslide

Schoon wonen
  • groene stroom:  zonne-energie, warmtepomp en windenergie. 
  • huis energieneutraal maken:  in huis net zo veel energie opwekken verbruiken. 

Slide 12 - Tekstslide

Wanneer je huis niet energieneutraal is, kun je toch iets doen aan een duurzamere wereld.

Stroom op welke manier opgewekt is het slechtst voor het milieu?
A
verbranding aardgas
B
windenergie
C
verbranding groengas
D
verbranding steenkool

Slide 13 - Quizvraag

Wanneer je huis niet energieneutraal is, kun je toch iets doen aan een duurzamere wereld.

Stroom op welke manier opgewekt is het beste voor het milieu?
A
verbranding aardgas
B
windenergie
C
verbranding groengas
D
verbranding biomassa

Slide 14 - Quizvraag

Schoon wonen​
Overschakelen van het gebruik van fossiele energie naar duurzame energie, bijvoorbeeld zonne-energie, windenergie heet - 

  • energietransitie​ 

Slide 15 - Tekstslide

In dit huis wordt net zoveel energie opgewekt als de mensen gebruiken. Dit huis is​
A
energiezuinig
B
energieneutraal
C
energievriendelijk
D
energievretend

Slide 16 - Quizvraag

Zuinig wonen
Hoe kun je minder energie gebruiken?​

  • isoleren van het huis

Op welke manier draagt isolatie bij aan het gebruik van minder energie?​
  • het kost minder energie om het huis te verwarmen omdat de warmte niet verdwijnt.​



Slide 17 - Tekstslide

Schoner transport
Andere vormen van vervoer kunnen ook bijdrage aan vermindering van CO2 uitstoot. 

  • Welke vervoermiddelen stoten veel CO2 uit?​

Slide 18 - Tekstslide

Welke vervoermiddelen stoten veel CO2 uit?​

Slide 19 - Woordweb

Op welke manier kan vervoer van deze 
       vervoermiddelen duurzamer ?
auto​'s
vliegtuig
vrachtwagen 
schepen​
elektrische auto’s en thuiswerken​
motoren energiezuiniger maken​
dichter bij huis produceren​

Slide 20 - Sleepvraag

Hergebruik
Een goede manier om te zorgen voor minder transport is​ recyclen en hergebruiken. Door hergebruik verminder je de​
  • afvalvoetafdruk 

Wanneer er veel nieuwe grondstoffen worden gebruikt en weinig hergebruik plaats vindt is er sprake van een​
  • lineaire economie


​​ 

Slide 21 - Tekstslide

Hergebruik
Wanneer er van veel hergebruik van grondstoffen sprake is en weinig toevoeging van nieuwe gewonnen grondstoffen dan spreken wij van een
  • circulaire economie 

Slide 22 - Tekstslide

Door hergebruik van grondstoffen zorg je voor een circulaire economie. In zo’n economie worden veel grondstoffen hergebruikt en blijft er weinig afval over.

Slide 23 - Tekstslide

Aan de slag!

  • Paragraaf 4.5 lezen + Opdrachten in je boek maken en zelf nakijken.

  • Klaar? Maak box 4.2 af!

Slide 24 - Tekstslide