3TL Hoofdstuk 6 Produceren maar

3TL Hoofdstuk 6 Produceren maar
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo lwoo, tLeerjaar 3

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

3TL Hoofdstuk 6 Produceren maar

Slide 1 - Tekstslide

Produceren

Slide 2 - Woordweb

Leerdoelen:
  1. Ik kan met een percentage een getal berekenen(Wat is …% van €?)
  2. Ik kan een percentage berekenen (Hoeveel % is A van B?)
  3. Ik kan een verandering in procenten berekenen
  4. Ik kan een bedrag omrekenen van week naar maand en andersom
  5. Ik kan een indexcijfer berekenen
  6. Ik kan de prijs van een standaardgewicht berekenen(hoeveel kost product A per 100 gram?)
  7. Ik kan enkelvoudige rente berekenen
  8. Ik kan samengestelde rente berekenen
  9. Ik kan kredietkosten berekenen(Wat kost het afsluiten van een lening?)
  10. Ik kan afschrijvingskoten berekenen(Wat is de waardevermindering van een product?)
  11. Ik kan de verkoopprijs van een product berekenen
  12. Ik kan de consumentenprijs van een product berekenen
  13. Ik kan de omzet berekenen

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoelen vandaag
  1. Ik kan met een percentage een getal berekenen(Wat is …% van €?)
  2. Ik kan een percentage berekenen (Hoeveel % is A van B?)

Slide 4 - Tekstslide

Ik kan met een percentage een getal berekenen(Wat is …% van €?)
Te berekenen getal = percentage : 100 x totaal

Of gebruik een verhoudingstabel 

%
100
1
...
...
...
...

Slide 5 - Tekstslide

Ik kan met een percentage een getal berekenen
(Wat is 21% van €69,-?)
Te berekenen getal = percentage : 100 x totaal
21 : 100 x 69 = € 14,49
Of gebruik een verhoudingstabel 

%
100
1
21
69
0,69
14,49

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Ik kan een percentage berekenen (Hoeveel % is A van B?)
Percentage = gevraagd aantal : totaal x 100%

Of gebruik een verhoudingstabel

Aantal of bedrag
...
...
...
percentage
100
...
...

Slide 8 - Tekstslide

Ik kan een percentage berekenen (Hoeveel % is €30,- van €75,-?)
Percentage = gevraagd aantal : totaal x 100%
Percentage = 30 : 75 x 100 = 40%

Of gebruik een verhoudingstabel

Aantal of bedrag
€75
€ 1,-
€ 30,-
percentage
100%
1,33333333%
40%

Slide 9 - Tekstslide

Volgende keer(vrijdag
Ik kan een verandering in procenten berekenen
Ik kan een bedrag omrekenen van week naar maand en andersom

Slide 10 - Tekstslide

Leerdoelen vandaag
  • Ik kan een percentage berekenen (Hoeveel % is A van B?)
  • Ik kan een verandering in procenten berekenen

Slide 11 - Tekstslide

Ik kan een percentage berekenen (Hoeveel % is A van B?)
Percentage = gevraagd aantal : totaal x 100%

Of gebruik een verhoudingstabel

Aantal of bedrag
...
...
...
percentage
100
...
...

Slide 12 - Tekstslide

Ik kan een percentage berekenen (Hoeveel % is €30,- van €75,-?)
Percentage = gevraagd aantal : totaal x 100%
Percentage = 30 : 75 x 100 = 40%

Of gebruik een verhoudingstabel

Aantal of bedrag
€75
€ 1,-
€ 30,-
percentage
100%
1,33333333%
40%

Slide 13 - Tekstslide

6. John verdient elke maand €3450,-. Zijn maandelijkse uitgaven bedragen €2930,-. Bereken hoeveel procent van zijn salaris John kan sparen.

Slide 14 - Open vraag

7. Hoeveel procent is 65 van 798?

Slide 15 - Open vraag

8. De uitgaven van familie Oinkema zijn in totaal €1530,- per maand. De maandelijkse hypotheeklasten bedragen €612,-. Bereken hoeveel procent de hypotheeklasten zijn van de totale uitgaven per maand.

Slide 16 - Open vraag

9. Kris heeft per maand onderstaande inkomsten. Bereken hoeveel procent van zijn inkomsten hij in de supermarkt verdient.

Slide 17 - Open vraag

10. Het voetbalteam van David maakt in een seizoen 95 doelpunten. David scoort er 23 en Willem maakt er 15. Bereken hoeveel procent van de doelpunten van het team David en Willem samen hebben gemaakt.

Slide 18 - Open vraag

Verschil in procenten uitrekenen

Nieuw - oud
           X100
 oud             
   
Of   

(nieuw-oud): oud x 100           

Slide 19 - Tekstslide

Dit jaar verkocht Bike Totaal 1.785 elektrische fietsen. Vorig jaar zijn er 1.500 verkocht. Bereken hoeveel procent deze winkel meer verkocht heeft.

Slide 20 - Open vraag

In de sportkantine is de prijs van een broodje kroket verhoogd van € 2,80 naar € 3,15. Bereken met hoeveel procent de prijs gestegen is.

Slide 21 - Open vraag

Leerdoelen:
  1. Ik kan met een percentage een getal berekenen(Wat is …% van €?)
  2. Ik kan een percentage berekenen (Hoeveel % is A van B?)
  3. Ik kan een verandering in procenten berekenen
  4. Ik kan een bedrag omrekenen van week naar maand en andersom
  5. Ik kan een indexcijfer berekenen
  6. Ik kan de prijs van een standaardgewicht berekenen(hoeveel kost product A per 100 gram?)
  7. Ik kan enkelvoudige rente berekenen
  8. Ik kan samengestelde rente berekenen
  9. Ik kan kredietkosten berekenen(Wat kost het afsluiten van een lening?)
  10. Ik kan afschrijvingskoten berekenen(Wat is de waardevermindering van een product?)
  11. Ik kan de verkoopprijs van een product berekenen
  12. Ik kan de consumentenprijs van een product berekenen
  13. Ik kan de omzet berekenen

Slide 22 - Tekstslide

Leerdoelen vandaag
Ik kan een verandering in procenten berekenen
Ik kan een indexcijfer berekenen

Slide 23 - Tekstslide

Verschil in procenten uitrekenen

Nieuw - oud
           X100
 oud             
   
Of   

(nieuw-oud): oud x 100           

Slide 24 - Tekstslide

Maar wat als ik het verschil in procenten wil weten?
Hoeveel procent is de Vespa duurder dan de Piaggio?
  1. Reken het prijsverschil in euro's
  2. Deel het prijs verschil door de prijs waarmee je het vergelijkt 
  3. Vermenigvuldig de uitkomst met 100


(nieuw-oud): oud x 100  

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Formule :
Indexcijfers berekenen

Slide 27 - Tekstslide

Leerdoelen:
  1. Ik kan met een percentage een getal berekenen(Wat is …% van €?)
  2. Ik kan een percentage berekenen (Hoeveel % is A van B?)
  3. Ik kan een verandering in procenten berekenen
  4. Ik kan een bedrag omrekenen van week naar maand en andersom
  5. Ik kan een indexcijfer berekenen
  6. Ik kan de prijs van een standaardgewicht berekenen(hoeveel kost product A per 100 gram?)
  7. Ik kan enkelvoudige rente berekenen
  8. Ik kan samengestelde rente berekenen
  9. Ik kan kredietkosten berekenen(Wat kost het afsluiten van een lening?)
  10. Ik kan afschrijvingskoten berekenen(Wat is de waardevermindering van een product?)
  11. Ik kan de verkoopprijs van een product berekenen
  12. Ik kan de consumentenprijs van een product berekenen
  13. Ik kan de omzet berekenen

Slide 28 - Tekstslide

Nieuw
€ 1.199,-
1 jaar oud
€ 850,-

Slide 29 - Tekstslide

Afschrijving
- Alles wat je gebruikt, slijt.
- Jaarlijkse waardevermindering = afschrijving

Bij afschrijven zijn 3 gegevens belangrijk:
  • Aanschafwaarde
  • Gebruiksjaren
  • Restwaarde  
Afschrijvingperjaar=aantalgebruiksjaren(aanschafprijsrenstwaarde)

Slide 30 - Tekstslide

Antwoorden
1. Afschrijvingskosten per jaar = (465 000 – 15 000) : 5 = € 90.000,-
2.  Afschrijvingskosten per jaar = (160.000 – 40.000) : 4 = 30.000
30.000 : 12 = € 2.500,-
3. Restwaarde = 15% van 180.000 = 180.000 : 100 x 15 = € 27.000,-
Afschrijvingskosten per jaar = (180.000 – 27.000) : 8 = € 19.125,-
180.000 – {19.125 x 5} = €84.375,-
4. 300 + {725 x 12} = €9.000,-
5. Afschrijvingskosten per jaar = (340.000 – 20.000) : 8 = € 40.000,-
6. Afschrijvingskosten per jaar = (260.000 – ?) : 20
Restwaarde is 10% van de aanschafprijs = 260.000 : 100 x 10 = € 26.000,-
Afschrijvingskosten per jaar = (260.000 – 26.000) : 20 = € 11.700,-
Waarde na 15 jaar = 260.000 – (11.700 x 15} = 84.500,=
7. 8500 + {(4 x 12} x 300} = € 22.900,-

Slide 31 - Tekstslide