Linking words H4

Linkingwords
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavo, havo, vwoLeerjaar 4-6

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Linkingwords

Slide 1 - Tekstslide

Linking words are words or phrases that connect ideas in sentences and texts. They help your writing flow smoothly and make your meaning clear.

Slide 2 - Tekstslide

Adding information 
Use 'and', 'also', 'besides', 
'in addition', 'furthermore', 
and 'moreover' to add more 
information or arguments.

Slide 3 - Tekstslide

Showing contrast or opposites
Words like 'but', 'however', 'although', 'despite', 'even though', 'on the contrary', and 'whereas' show differences between ideas.

Slide 4 - Tekstslide

Explaining cause and effect
Linking words such as 'because', 'so', 'therefore', 'as a result', 'consequently', and 'hence' connect reasons and results.

Slide 5 - Tekstslide

Sequencing and time
To show the order of events, use: 'first', 'then', 'after', 'before', 'meanwhile', 'during', 'finally', 'in the end'.

Slide 6 - Tekstslide

I went to the shop, because I needed bread.
I went to the shop, although I needed rest.

Elke zin heeft een ander signaalwoord, watvoor betekenis geeft het aan de zin?

Slide 7 - Woordweb

Which linking word belongs to which category?
voorbeeld
opsomming
oorzaak/gevolg
tegenstelling
because
however
first
such as

Slide 8 - Sleepvraag

Drag the linking word to the correct function
Opsomming
tegenstelling
oorzaak/gevolg
moreover
meanwhile
furthermore
however
therefore
so

Slide 9 - Sleepvraag

Which linking word belongs to which category?
vergelijking
tijd
gevolg/conclusie
tegenstelling
as a result
however
until
such as

Slide 10 - Sleepvraag

Which linking word belongs to which category?
voorbeeld
samenvatting
oorzaak/gevolg
tegenstelling
toevoeging (addition)
moreover
however
thus
for instance
since

Slide 11 - Sleepvraag

He should not be doing this job, ... he was not trained for it.
A
despite
B
however
C
since
D
such as

Slide 12 - Quizvraag

Welk signaal woord in de tekst geeft een tegenstelling aan?

Slide 13 - Open vraag

Which one is not a linking word?
A
because
B
article
C
therefore
D
as a result

Slide 14 - Quizvraag

Which linking word means "echter"?
A
Therefore
B
Because
C
However
D
Moreover

Slide 15 - Quizvraag

Welke van de volgende 'linking words' geeft een reden aan?
A
until
B
because
C
before
D
but

Slide 16 - Quizvraag

Welke van deze is GEEN linking word van tegenstelling?
A
even so,
B
however,
C
consequently
D
despite

Slide 17 - Quizvraag

What linking word shows a cause?
A
Despite
B
So
C
However
D
Due to

Slide 18 - Quizvraag

What linking words shows an effect?
A
So
B
Since
C
Within
D
Also

Slide 19 - Quizvraag

Welke zin heeft geen linking word?
A
The job was boring so I resigned.
B
He did not stop working although it was midnight.
C
I'm hungry but the fridge in empty.
D
He must have been angry, the window was broken.

Slide 20 - Quizvraag

Welke 'linking words' gebruik je om meer informatie te geven?
A
also
B
first
C
however
D
too

Slide 21 - Quizvraag

Welke van de volgende 'linking words' geeft een tegenargument aan?
A
until
B
because
C
before
D
but

Slide 22 - Quizvraag

linking word
Welke is GEEN tegenstelling?
A
but
B
instead
C
as a result
D
whereas

Slide 23 - Quizvraag

Linking word to show: ADDITION
A
Importantly
B
Moreover
C
Nonetheless
D
Finally

Slide 24 - Quizvraag

Which linking word expresses time?
A
as soon as
B
during
C
because
D
so as to

Slide 25 - Quizvraag

Welke 'linking words' gebruik je om een voorbeeld te geven?
A
However
B
For example
C
Next
D
Such as

Slide 26 - Quizvraag

Welk linking word gebruik je om een tegenstelling aan te geven?
A
besides
B
such as
C
consequently
D
on the contrary

Slide 27 - Quizvraag

Welke van de volgende 'linking words' geeft een reden aan?
A
so
B
because
C
and
D
but

Slide 28 - Quizvraag

Welke van de volgende 'linking words' geeft een reden aan?
A
until
B
because
C
before
D
but

Slide 29 - Quizvraag

Welke van de volgende 'linking words' geeft een tegenargument aan?
A
so
B
because
C
and
D
but

Slide 30 - Quizvraag


Welke is geen tegenstelling?
A
but
B
instead
C
as a result
D
whereas

Slide 31 - Quizvraag

Welk linking word gebruik je om een volgorde aan te geven?
A
moreover
B
lastly
C
for instance
D
instead

Slide 32 - Quizvraag

Welke 'linking words' gebruik je om een voorbeeld te geven?
A
However
B
For example
C
Next
D
Such as

Slide 33 - Quizvraag

Welk linking word gebruik je om een gevolg aan te geven?
A
so
B
such as
C
even so
D
yet

Slide 34 - Quizvraag

Welke van de volgende 'linking words' geeft een reden aan?
A
so
B
because
C
and
D
but

Slide 35 - Quizvraag