Herhaling H1 & H4 - Toetsvoorbereiding 3 VWO

Herhaling H1 & H4 - Toetsvoorbereiding
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 70 min

Onderdelen in deze les

Herhaling H1 & H4 - Toetsvoorbereiding

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Samen werken aan een rustige gezellige sfeer
  • Stil als een ander aan het woord is.
     Laat iedereen uitpraten
     De docent of degene die de beurt heeft
  • Niet schreeuwen, roepen, hard praten
  • Heb een beetje geduld: Soms wordt je vraag pas beantwoord
     na een blokje uitleg.
     
Nooit! 
Geluid uit telefoons   /   Oordopjes in 
Gooien   /   Eten/drinken
Mutsen op   /   Jassen aan 
Mutsen op   /   Tassen op tafel

Slide 3 - Tekstslide

Regels van orde
1e keer:  Waarschuwing --> Maximaal 3 namen op het bord
2e keer: Kleine schrijfopdracht op de gang
3e keer: Eruit, naar Loket 21

Nooit! 
Geluid uit telefoons   /   Oordopjes in 
Gooien
Eten/drinken 
Mutsen op   /   Jassen aan   /     Tassen op tafel  

Slide 4 - Tekstslide

Vandaag
Herhaling H1 & H4 - Wat je moet weten voor de toets

  • Miniquiz 4.4, vorige les
  • Herhaling gevraagde onderdelen
  • Oefentoets maken
  • Oefentoets nakijken, als iedereen hem af krijgt

Slide 5 - Tekstslide

Vandaag
Herhaling H1 & H4 - Deel 2

  • Omrekenen m/s, km/h
  • Snelheid uit s-t-diagram

  • Inventarisatie: Oefentoets nagekeken?
      Waar zijn vragen over? Over de sheets?

  • Zelf studeren of nieuwe oefentoets maken + antwoorden

Slide 6 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen Arbeid en Stoot?
A
Arbeid gaat over snelheid en stoot over krachten
B
Arbeid gaat over energie en stoot niet
C
Arbeid gaat over kracht en verplaatsing en stoot gaat over kracht en tijd
D
Arbeid en stoot zijn hetzelfde

Slide 7 - Quizvraag

Als je een zware en een lichte bowlingbal een gelijke stoot geeft. Welke bal krijgt meer snelheid?
A
De lichte bal
B
De zware bal

Slide 8 - Quizvraag

Hoe we werken dit kwartier
  • Pak pen & schrift en schrijf op: "Belangrijk voor de toets"
  • Ik herhaal nu en ga vlot door H1 en H4
  • Noteer de dingen over die je nog niet weet
    en zoek ze later op in het boek en de opgaven
  • Vinger omhoog als je meer tijd nodig heb om te noteren

  • Hierna in stilte de oefentoets maken

Slide 9 - Tekstslide

Omrekenen m/s, km/h
3,6 km per uur =                                                                                 (want 1 uur = 3600s)


Dus:                1 m/s = 3,6 km/h         
                          1 km/h = 1/3,6 m/s
 
B.v.:                  12 m/s = 12*3,6 km/h = 43,2 km/h
                          50 km/h = 50 / 3,6 m/s = 13,9 m/s




3,6hkm=3600s3,61000m=1sm

Slide 10 - Tekstslide

Resulterende kracht
  • Bij een positieve resulterende kracht zal de snelheid toenemen.
  • Bij een negatieve resulterende kracht zal de snelheid afnemen.
  • Is de resulterende kracht ?
    Dan verandert de snelheid niet.           
    Dus v = constant, niet per se 0 m/s

Slide 11 - Tekstslide

Negatieve arbeid
Afremmende krachten
zoals Wrijvingskracht en Remkracht
leveren negatieve arbeid.

Slide 12 - Tekstslide

Druk = Kracht / Oppervlak
p = F/A

Kracht groter --> Druk groter

Oppervlak groter --> Druk kleiner

Slide 13 - Tekstslide

s-t, v-t: versneld, stilstaand, vertraagd, constante snelh.
Kracht groter --> Druk groter

Oppervlak grote --> Druk kleiner

Slide 14 - Tekstslide

Verplaatsing = oppervlak onder v-t-grafiek
Bereken de oppervlaktes
van de verschillende delen.

Oppervlakte driehoek=
     1/2 x tijd x hoogste snelheid
Oppervlakte vierkant=
     tijd x snelheid  

Slide 15 - Tekstslide

Invloed op reactieafstand en remweg
Reactieafstand:
afgeleid zijn, drank/drugs, leeftijd, fysieke toestand, vermoeidheid, slecht zicht, ...

Remweg:
kwaliteit remmen, banden, gladheid wegdek, snelheid,
massa auto

Slide 16 - Tekstslide

Massa is traag
Voor het versnellen of vertragen
van grote massa
is meer kracht nodig dan
bij kleine massa.

Voorbeeld: Dus zwaar beladen auto heeft met dezelfde omstandigheden kleinere remvertraging dus grotere remweg

Slide 17 - Tekstslide

Arbeid
W=Fs=505=250J
Arbeid = kracht x afstand
W = F x s
[F] = N
[s] = m
[W] = Nm = J

Slide 18 - Tekstslide

Stoot bereken.
Een kracht die een bepaalde tijd werkt zorgt voor een stoot.

Slide 19 - Tekstslide

Arbeid en Stoot
Je oefent een kracht over een afstand uit.
Dit resulteert in arbeid.


Je oefent een kracht gedurende een tijd uit.
Dit resulteert in stoot.
W=Fs
stoot=Ft

Slide 20 - Tekstslide

Grote arm bij spierkracht levert grote werkkracht

Slide 21 - Tekstslide

Als de hefboom in evenwicht is, geldt:
Korte arm * Grote kracht = Lange arm * Kleine kracht

F_links * r_links = F_rechts * r_rechts
Hefboomwet: 
(kracht x arm)links = (kracht x arm)rechts
                                                  5 N   
1 N
               10 m                 ?

Slide 22 - Tekstslide

Grootheid
Symbool
Eenheid
Symbool
snelheid
v
meter per seconde
m/s
afstand
s
meter
m
tijd
t
seconde
s
arbeid
W
Joule of Newtonmeter
J of Nm NIET N/m
stoot
stoot
Newtonseconde
Ns NIET N/s
massa NIET gewicht
m
kilogram
kg
kracht
F
Newton
N
druk
p
Newton per viekante meter
N/m²
oppervlakte
A
vierkante meter
Ken je symbolen! Hoofdletter/Kleine letter doet toe!

Slide 23 - Tekstslide

Oefentoets maken  (v)
eerste 20min. alleen & in stilte
                   
daarna fluisteren met direct buur
Boek blz142
 Maak 1 t/m 13 & 15 
bij 12:         a: Bereken reactieafstand
        b. Bereken remweg
                c. Bereken stopafstand
timer
20:00

Slide 24 - Tekstslide