woordvolgorde_2

Oefenen met woordvolgorde in samengestelde zinnen
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2Middelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Oefenen met woordvolgorde in samengestelde zinnen

Slide 1 - Tekstslide

Standaardzin


Ik ga naar school




  1. Ik =onderwerp (subject)
  2. ga=werkwoord
  3. naar school=rest

Slide 2 - Tekstslide

Zin met inversie

Morgen ga ik naar school



1. Morgen
2. ga=werkwoord
3. ik=onderwerp (subject)
4. naar school=rest

Slide 3 - Tekstslide

Hoofdzin + hoofdzin

Ik houd van sport en ik fiets naar school.

en = nevenschikkend voegwoord (=conjunctie)
Ook: maar, want, of, dus
Let op: 
de twee zinnen houden dezelfde volgorde

Slide 4 - Tekstslide

Hoofdzin + bijzin
Ik houd van sport omdat ik van bewegen houd.
omdat = onderschikkend voegwoord (ook: dat, als, hoewel, wanneer, voordat, nadat enz)
houd= persoonsvorm: staat achteraan in de zin!
Ik houd van sport omdat ik vroeger veel heb gevoetbald.
gevoetbald = voltooid deelwoord: andere werkwoordsvormen staan aan het eind van de (bij)zin!

Slide 5 - Tekstslide

Bijzin voorop: hoofdzin met inversie


Morgen wil ik naar school (hoofdzin met inversie)

Als ik naar school ga (=bijzin vooraan), wil ik een nieuwe tas (hoofdzin met inversie)

Slide 6 - Tekstslide

1.tijd - 2.manier - 3.plaats


Ik ga morgen (=tijd) op de fiets (=manier) naar school (=plaats).

Ik ben blij omdat ik morgen op de fiets naar school kan.

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Woordvolgorde: alle zinnen
https://zichtbaarnederlands.nl/nl/zinsbouw/zinsbouw
 

Slide 9 - Tekstslide

Nu jij!

Slide 10 - Tekstslide

Verbeter jullie eigen zinnen
1. Toen ik eerste keer Amsterdam zag, ik was onder echt goede indruk.
2. Ja ik wilde zo'n vertellen mooie herinnering en mijn gevoelens. 
3. Of Kerstmis met je familie is ook heerlijk, want op Kerstmis je familie geeft je cadeaus en oliebollen om te eten.
4. Ik hoop dat ze kunnen snel hier komen.
5. Een reden dat kwam ik in Nederland is mijn school nog een keer beginnen. 
6. Voor ons in Europa wonen is een onbereikbare droom. 
7. Hier begon ik met kennismaken en meer met het echte leven beginnen. De mensen die mij kenden als ze mij nu zien, zouden ze mij niet herkennen.  

Slide 11 - Tekstslide

Zoek eerst de persoonsvorm en zet in de goede volgorde. Begin bij de hoofdletter. Denk aan de inversieregel!  
 1. geweest - drie weken - Jan en Latifa - met vakantie - zijn - naar Spanje
2. Gisteren - ik - gekocht - heb - een Nederlands woordenboek.
3. bij de dokter - zijn - ik - Om elf uur - moet
4. wil - op bezoek - ik - Vanavond - bij mijn ouders - gaan
5. zal - Ik - de lege flessen - brengen - naar de melkboer
6. De trein naar Parijs - 20 minuten vertraging - heeft - gehad 
7. In dit restaurant - de koffie - lekker en goedkoop - is
8. je - Ben - geweest - in Amsterdam - wel eens

Slide 12 - Tekstslide

Verbind de zinnen a en b (en c en/of d). Kies zelf de voegwoorden.  
De eerste zin is een voorbeeld.
 
Waarom is hij niet op zijn werk? 
1a. Hij is ziek.
1b. Hij heeft geen zin.

Hij is ziek of hij heeft geen zin.

Slide 13 - Tekstslide

Wat ga je vanavond doen?
a. Ik ga om 6 uur in mijn restaurant werken.
b. Ik ga daarna naar de bioscoop.


Slide 14 - Open vraag

Wie komen er vandaag naar kantoor?
a. Piet zou komen.
b. Maria zou komen.
c. Piet komt alleen.
d. Ze kunnen niet samenwerken .

Slide 15 - Open vraag


a. Ik vind je wel leuk.
b. Ik ben niet verliefd op je.


Slide 16 - Open vraag


a. De klas gaat zelfstandig op stage.
b. Ik kijk de toetsen na.


Slide 17 - Open vraag

Schrijfopdracht

- Ga naar: https://nl.indeed.com/carrieregids/baan-vinden/bijzondere-beroepen
- Kies 1 van deze beroepen
- Schrijf hierover een tekst van 300 woorden
 


Slide 18 - Tekstslide

 Gebruik de 5W+1H vragen om het beroep te beschrijven in je eigen woorden. Maximaal 150 woorden.
- Beschirjf waarom jij dit beroep wel of juist niet interessant vindt. Geef goede argumenten. Ongeveer 150 woorden.

- Opsturen via mail: 16 november

Slide 19 - Tekstslide