4.1 - Significantie

1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Numerieke data

Slide 2 - Tekstslide

Nauwkeurigheid
  • tussen 3,6 en 3,7
  • tussen 4,8 en 4,9
  • tussen 7,5 en 7,6 

Slide 3 - Tekstslide

Significante cijfers
  • Significante cijfers (s.c.) zijn cijfers die binnen de nauwkeurigheid van de meting vallen. Ze bepalen de nauwkeurigheid van de meetwaarde.
  • Hoe meer s.c. hoe nauwkeuriger de meting dus is.

Slide 4 - Tekstslide

Significante cijfers
  • Het aantal getallen van een meetwaarde is het aantal significante cijfers (of de significantie).
  • Begin-nullen zijn niet significant
  • Eind-nullen zijn wel significant

0,05 = dus 1 s.c.
5,00 = dus 3 s.c.

Slide 5 - Tekstslide

6,23
Hoeveel significante cijfers?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 6 - Quizvraag

5,4 L
Hoeveel significante cijfers?
A
0
B
1
C
2
D
3

Slide 7 - Quizvraag

100 A
Hoeveel significante cijfers?
A
0
B
1
C
2
D
3

Slide 8 - Quizvraag

090 mol
Hoeveel significante cijfers?
A
0
B
1
C
2
D
3

Slide 9 - Quizvraag


Het aantal significantie cijfers van
0,05000
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 10 - Quizvraag

Uit hoeveel significante cijfers bestaat dit getal: 0,345 g
A
4
B
1
C
3
D
Kun je zo niet bepalen

Slide 11 - Quizvraag

Uit hoeveel significante cijfers bestaat dit getal: 0,0002 mL
A
1
B
5
C
4
D
kun je zo niet bepalen

Slide 12 - Quizvraag

Slide 13 - Tekstslide

  • Als je 0,18 L aceton wilt weergeven, kom je uit op 180 mL.
  • Is het aantal significante cijfers veranderd?
  • JA van 2 naar 3, dat is niet toegestaan.
  • Dus daarom maken we gebruik van de wetenschappelijke notatie.

  • Dat is een getal tussen 1 en 10 vermenigvuldigd met een macht van 10.
  • Voor 180 mL is dat dus 1,8·102 mL
  • Als je het wil opschrijven in kubieke meters kom je uit op
  • 0,18 : 1000 = 0,00018 m3
  • In wetenschappelijke notatie is dat 1,8·10-4 m3

Wetenschappelijke notatie
alt+0179 zorgt voor m³

Slide 14 - Tekstslide

090 mol
Hoeveel significante cijfers?
0,05·10-3 m
Hoeveel significante cijfers? 

A
0
B
1
C
2
D
3

Slide 15 - Quizvraag

090 mol
Hoeveel significante cijfers?
31,5·10-4 A
Hoeveel significante cijfers? 

A
0
B
1
C
2
D
3

Slide 16 - Quizvraag

Geef de waarde van de lichtsnelheid in 3 significantie.
A
2,99 10^8 m/s
B
3,00 10^8 m/s
C
2,998 10^8 m/s
D
het goede antwoord staat er niet bij

Slide 17 - Quizvraag

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Reken uit met behoud van significantie
14,84+5,16
A
20
B
20,0
C
20,00
D
2

Slide 20 - Quizvraag


Geef het juiste antwoord:
12,0 g : 2,0 m3 = ..... g/m3 
A
6,0 g/m3
B
6,00 g/m3
C
6 g/m3

Slide 21 - Quizvraag

Geef het juiste antwoord:
0,48 L + 0,02 L =... L
A
0,50 L
B
0,5 L

Slide 22 - Quizvraag

Schrijf zonder wetenschappelijke notatie:

6,358101

Slide 23 - Open vraag

Schrijf in wetenschappelijke notatie: 25,6

*10^1

Slide 24 - Open vraag

In de wetenschappelijke notatie...
A
104
B
105
C
106
D
107

Slide 25 - Quizvraag

Wat is de juiste wetenschappelijke notatie?
0,0009
A
9*10^3
B
9*10^4
C
9*10^-3
D
9*10^-4

Slide 26 - Quizvraag


5,0 m³ = ... dm³
A
5,0*10^-3
B
5,0*10³
C
50
D
5,0*10^9

Slide 27 - Quizvraag

En nu in een berekening
Deze vraag maak je op papier en ik loop rond.

Wat is de massa van 112 mL ethanol?

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Beantwoord vraag a.
Let op significantie

Slide 30 - Open vraag

Beantwoord vraag b.
Let op significantie

Slide 31 - Open vraag

Beantwoord vraag c.
Let op significantie

Slide 32 - Open vraag

Huiswerk
Vrijdag 11 november '22
  • Maken en nakijken §4.1
  • Opdracht 7 t/m 17

Slide 33 - Tekstslide