wk 44: les 3

Donderdag 4 november - V1a
  • 10 minuten stillezen
  • Vragen over het huiswerk in Learnbeat?
  • Voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord
  • Aan de slag!





timer
10:00
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Donderdag 4 november - V1a
  • 10 minuten stillezen
  • Vragen over het huiswerk in Learnbeat?
  • Voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord
  • Aan de slag!





timer
10:00

Slide 1 - Tekstslide

Vorige les heb je geleerd...
...hoe je de pv tt, pv vt en het vdw moet schrijven.


Slide 2 - Tekstslide

Deze les ga je leren...
...wat het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord is.
...en hoe je dit juist moet schrijven.

Slide 3 - Tekstslide

4 werkwoordsvormen
  • Persoonsvorm (tegenwoordige tijd en verleden tijd)
  • Infinitief
  • Voltooid deelwoord
  • (voltooid deelwoord als) bijvoeglijk naamwoord

Slide 4 - Tekstslide

Terugblik: de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd
ik-vorm (+ t)
infinitief (wij-vorm)

"lopen" als trucje invullen.

Ik loop - hij loopt
Ik word - hij wordt
Ik beantwoord - hij beantwoordt


Slide 5 - Tekstslide

Terugblik: de persoonsvorm in de verleden tijd
ik-vorm + te(n)
ik-vorm + de(n)

Gisteren rustte ik uit van een voetbaltraining. (ik-vorm + te)
Gisteren beantwoordde ik mijn mail. (ik-vorm + de)




Slide 6 - Tekstslide

Terugblik: het voltooid deelwoord
Een voltooid deelwoord staat altijd samen in de zin met een vorm van hebben, zijn of worden (de persoonsvorm).

Het gebeurt vandaag.   (gebeurt = persoonsvorm)
Het is vandaag gebeurd. (gebeurd = voltooid deelwoord)

Ik beantwoord de mail.    (beantwoord = persoonsvorm)
Ik heb de mail beantwoord.   (beantwoord = voltooid deelwoord)

Ik vertel een verhaal.   (vertel = persoonsvorm)
Ik heb een verhaal verteld.    (verteld = voltooid deelwoord)

Slide 7 - Tekstslide

Terugblik: het voltooid deelwoord
Een voltooid deelwoord staat altijd samen in de zin met een vorm van hebben, zijn of worden (de persoonsvorm).

Hoe weet je of het voltooid deelwoord op een -d of een -t eindigt?
  1. Maak het woord langer in de vertelden tijd
  2. Gebruikt 'T eX KoFSCHiP

De plannen zijn gewijzig...   1. Gisteren wijzigde ik de plannen   2. stam = wijziG  ---> gewijzigD       
Zijn nummer is geblok...       1. Gisteren blokte ik zijn nummer     2. stam - blokK    ----> geblokT

Slide 8 - Tekstslide

(voltooid deelwoord als) bijvoeglijk naamwoord
Het bijvoeglijk naamwoord
Het huis is mooi.     -->     Het mooie huis
De auto is blauw.       -->     De blauwe auto             
De fiets is nieuw.     -->    De nieuwe fiets              

Ook van voltooid deelwoorden kun je bijvoeglijke naamwoorden maken. -->

Slide 9 - Tekstslide

(voltooid deelwoord als) bijvoeglijk naamwoord

De fiets is gestolen.               -->     De gestolen fiets
Het huis is geverfd.                -->    Het geverfde huis
De muur is gewit.                   -->     De gewitte muur
De dictator wordt gehaat   -->    De gehate dictator

Welke regels kun je hieruit afleiden?

Slide 10 - Tekstslide

(voltooid deelwoord als) bijvoeglijk naamwoord
(voltooid deelwoord als) bijvoeglijk naamwoord (bnw) - Schrijf je zo kort mogelijk. Je maakt eerst het vdw, daarna voeg je (meestal) alleen een -e toe.
De pizza is verbrand.                   De verbrande pizza
Het huiswerk is gemaakt.         Het gemaakte huiswerk

Let op!
De bananen zijn verrot.        De verrotte bananen.
De kinderen zijn gered.        De geredde kinderen.
De weg is verbreed.               De verbrede weg. (zo kort mogelijk)
De foto's zijn vergroot.         De vergrote foto's. (zo kort mogelijk)
De route is gelopen.              De gelopen route. (-n laten staan, want er staat ook een -n in het vdw)



Slide 11 - Tekstslide

Vul de juiste vorm van het werkwoord in:

De (straffen) gevangene kwam eerder vrij wegens goed gedrag.

Slide 12 - Open vraag

Vul de juiste vorm van het werkwoord in:

We kijken terug op een (slagen) vakantie.

Slide 13 - Open vraag

Vul de juiste vorm van het werkwoord in:

Het (verbreden) fietspad bij school is nu een stuk veiliger.

Slide 14 - Open vraag

Aan de slag!
Maak de vragen op de volgende slides.

Slide 15 - Tekstslide

Vul de juiste vorm van het werkwoord in:

Met het (ophalen) geld kunnen er nieuwe spullen worden gekocht voor het goede doel.

Slide 16 - Open vraag

Vul de juiste vorm van het werkwoord in:

De (haten) dictator werd na jaren van strijd eindelijk afgezet door de bevolking.

Slide 17 - Open vraag

Vul de juiste vorm van het werkwoord in:

De (lopen) route door het bos was erg mooi.

Slide 18 - Open vraag

Vul de juiste vormen van het werkwoord in:

De (redden) mijnwerkers waren blij toen ze eindelijk uit de (instorten) mijn waren gered.

Slide 19 - Open vraag

Vul de juiste vormen van het werkwoord in:

Gisteren heb ik de (vergroten) foto's van de photoshoot opgehaald bij de fotograaf.

Slide 20 - Open vraag

Vul de juiste vormen van het werkwoord in:

De (verwachten) aanval van de spits werd gestopt.

Slide 21 - Open vraag

Vul de juiste vormen van het werkwoord in:

De (ontsporen) trein veroorzaakte veel overlast op het spoor.

Slide 22 - Open vraag

Vul de juiste vormen van het werkwoord in:

De man met de (fronsen) wenkbrauwen keek me boos aan.

Slide 23 - Open vraag

Vul de juiste vormen van het werkwoord in:

Het (afkeuren) doelpunt bleek achteraf terecht.

Slide 24 - Open vraag

Vul de juiste vormen van het werkwoord in:

De (smeden) ketting werd voor veel geld verkocht.

Slide 25 - Open vraag

Vul de juiste vormen van het werkwoord in:

De fruitschaal lag nog vol met (verrotten) appels en bananen.

Slide 26 - Open vraag

Vul de juiste vormen van het werkwoord in:

De (oprichten) vereniging moest na een jaar alweer de deuren sluiten.

Slide 27 - Open vraag

Vul de juiste vormen van het werkwoord in:

De (toejuichen) winnaar nam zijn prijs in ontvangst.

Slide 28 - Open vraag

Vul de juiste vormen van het werkwoord in:

De leerlingen waren het niet eens met de (aanvaarden) beslissing van de docenten en de directie.

Slide 29 - Open vraag

Vul de juiste vormen van het werkwoord in:

In het nieuws werd veel verteld over de (bevrijden) gijzelaars.

Slide 30 - Open vraag

Vul de juiste vormen van het werkwoord in:

De (schorsen) spelers mogen twee weken niet spelen.

Slide 31 - Open vraag

Vul de juiste vormen van het werkwoord in:

De gokkers in het casino hadden spijt van hun (missen) kansen.

Slide 32 - Open vraag

Vul de juiste vormen van het werkwoord in:

Het (kloppen) eiwit moet je voorzichtig door het beslag roeren.

Slide 33 - Open vraag

Vul de juiste vormen van het werkwoord in:

De keuken ruikt naar het (bakken) brood van mijn moeder.

Slide 34 - Open vraag

Vul de juiste vormen van het werkwoord in:

(braden) vlees van de barbecue vind ik het lekkerst.

Slide 35 - Open vraag

Lesdoelen behaald?
Beantwoord de vragen op de volgende slide.

Slide 36 - Tekstslide

Lesdoel behaald? Ik weet wat een (voltooid deelwoord als) bijvoeglijk naamwoord is.
A
Ja
B
Nee

Slide 37 - Quizvraag

Lesdoel behaald? Ik kan een (voltooid deelwoord als) bijvoeglijk naamwoord op de juiste manier schrijven.
A
Ja
B
Nee

Slide 38 - Quizvraag

Einde van deze les
Je mag nu verder lezen in je leesboek of deze extra oefeningen maken als je dit onderdeel lastig vindt:

Slide 39 - Tekstslide