Cursus 7 - Spelling - TL§9 & H§9 (Herhalen werkwoordspelling)

Ik hoop dat er iets spannends gebeurd / gebeurt.
A
gebeurd
B
gebeurt
1 / 33
volgende
Slide 1: Quizvraag
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Ik hoop dat er iets spannends gebeurd / gebeurt.
A
gebeurd
B
gebeurt

Slide 1 - Quizvraag

Slide 2 - Tekstslide

Deze les
Doel
Je kunt gevaarwoorden herkennen.
Je kunt de werkwoordsvormen (pv, vd, bnw) correct spellen.

Planning
Uitleg + controle
Zelfstandig werken
Afsluiting

Slide 3 - Tekstslide

Wat moet je kunnen?
1. Kennis van woordsoorten/ zinsdelen
- Persoonsvorm
- Onderwerp
- Werkwoorden
- Bijvoeglijk naamwoord
2. Stapjes in het schema kunnen volgen
3. Verschil stam en ik-vorm


Slide 4 - Tekstslide

Zinsdelen
PV = zin van tijd veranderen
Meneer Klok fietst door de regen naar school.

Onderwerp = wie/ wat + pv
Wie fietst? Meneer Klok

Onderwerp enkelvoud = PV enkelfout  
Een groep leerlingen is nog niet klaar

Onderwerp meervoud = PV meervoud
Die leerlingen zijn nog niet klaar

Woordsoorten:
Zelfstandig naamwoord
- Mensen, dieren, planten, dingen, namen. 

Bijvoeglijk naamwoord:
- Zegt iets over ZN

De rode auto
De gezellige leerlingen
Dat huis is mooi

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Werkwoordsvormen: pv
Persoonsvorm (pv) - het enige werkwoord dat van tijd en getal kan veranderen. Als er maar één werkwoord in de zin zit, is dat altijd de persoonsvorm.

Hebben jullie het huiswerk af?
Had jij je huiswerk gemaakt?
Ik geef hem een cadeau.
Wij hebben hem een cadeau gegeven.



Slide 8 - Tekstslide

werkwoordsvormen: pv
De persoonsvorm in de tegenwoordige tijd
ik-vorm (+ t)
infinitief (wij-vorm)

"lopen" als trucje invullen

Ik loop - hij loopt
Ik word - hij wordt
Ik beantwoord - hij beantwoordt


Slide 9 - Tekstslide

werkwoordsvormen: pv
De persoonsvorm in de verleden tijd (zwakke werkwoorden)

ik-vorm + te(n)
ik-vorm + de(n)

Gisteren rustte ik uit van een voetbaltraining. (ik-vorm + te)
Gisteren beantwoordde ik mijn mail. (ik-vorm + de)

Gebruik bij twijfel 'T eX KoFSCHiP




Slide 10 - Tekstslide

Werkwoordsvormen: vdw
Voltooid deelwoord (vdw) - Komt nooit alleen, staat altijd samen in de zin met een vorm van hebben, zijn of worden (de persoonsvorm).

Hoe weet je of het voltooid deelwoord op een -d of een -t eindigt?
  •     Maak het woord langer in de vertelden tijd
  •     Gebruikt 'T eX KoFSCHiP

Slide 11 - Tekstslide

werkwoordsvormen: bnw
(voltooid deelwoord als) bijvoeglijk naamwoord (bnw) - Schrijf je zo kort mogelijk. Je maakt eerst het vdw, daarna voeg je (meestal) alleen een -e toe.
De pizza is verbrand.                   De verbrande pizza
Het huiswerk is gemaakt.         Het gemaakte huiswerk

Let op!
De bananen zijn verrot.        De verrotte bananen.
De kinderen zijn gered.        De geredde kinderen.
De weg is verbreed.               De verbrede weg. (zo kort mogelijk)
De foto's zijn vergroot.         De vergrote foto's. (zo kort mogelijk)
De route is gelopen.              De gelopen route. (-n laten staan, want er staat ook een -n in het vdw)



Slide 12 - Tekstslide

Het voltooid deelwoord
Een voltooid deelwoord staat altijd samen in de zin met een vorm van hebben, zijn of worden (de persoonsvorm).

Het gebeurt vandaag.   (gebeurt = persoonsvorm)
Het is vandaag gebeurd. (gebeurd = voltooid deelwoord)

Ik beantwoord de mail.    (beantwoord = persoonsvorm)
Ik heb de mail beantwoord.   (beantwoord = voltooid deelwoord)

Ik vertel een verhaal.   (vertel = persoonsvorm)
Ik heb een verhaal verteld.    (verteld = voltooid deelwoord)

Slide 13 - Tekstslide

Het voltooid deelwoord
Een voltooid deelwoord staat altijd samen in de zin met een vorm van hebben, zijn of worden (de persoonsvorm).

Hoe weet je of het voltooid deelwoord op een -d of een -t eindigt?
  1. Maak het woord langer in de vertelden tijd
  2. Gebruikt 'T eX KoFSCHiP

De plannen zijn gewijzig...   1. Gisteren wijzigde ik de plannen   2. stam = wijziG  ---> gewijzigD       
Zijn nummer is geblok...       1. Gisteren blokte ik zijn nummer     2. stam - blokK    ----> geblokT

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Kees heeft gisteren een fantastisch verhaald vertelt over zijn vakantie.
A
Fout
B
Goed

Slide 22 - Quizvraag

Hij betaalt zijn rekeningen altijd te laat.
A
Fout
B
Goed

Slide 23 - Quizvraag

Gisteren zwichte hij onder druk van de politie.
A
Fout
B
Goed

Slide 24 - Quizvraag

Ik heb gemerkt dat een mooie film hem vaak ontroerd.
A
Fout
B
Goed

Slide 25 - Quizvraag

Onder het ingestortte gebouw lagen nog veel slachtoffers.
A
Fout
B
Goed

Slide 26 - Quizvraag

Meld je nu aan voor het nieuwe cursusjaar!
A
Fout
B
Goed

Slide 27 - Quizvraag

Hij wuifte zijn vakantievrienden na.
A
Fout
B
Goed

Slide 28 - Quizvraag

Hij heeft zijn snoep bewaard op de plek waar hij ook altijd zijn onderbroeken bewaart.
A
Fout
B
Goed

Slide 29 - Quizvraag

Ik vind het niet leuk dat jij je haar steeds veranderd.
A
Fout
B
Goed

Slide 30 - Quizvraag

Slide 31 - Tekstslide

Zelfstandig werken
1. Opdrachten maken NieuwNederlands



Afspraken
1. Overleggen? Zachtjes!

2. Je blijft op je plek.

3. Je bent bezig met de opdracht.

timer
15:00

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide