mardi le 13 avril

Bonjour
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Bonjour

Slide 1 - Tekstslide

Aujourd'hui
* Alle grammatica begrijp ik en kan ik gebruiken
* Ik ken alle woorden & expressions en kan er zinnen mee      maken

Slide 2 - Tekstslide

Zijn er vragen over de grammatica?

Slide 3 - Tekstslide

De uitgangen van de conditionnel zijn hetzelfde als die van...
A
Le verbe avoir au présent
B
Le futur
C
L'imparfait

Slide 4 - Quizvraag

wat zijn de uitgangen van de conditionnel
A
ais/ais/ait/ ions/iez/aient
B
ai/as/a/ons/ez/ont
C
ai/as/a/ons/ez/ent

Slide 5 - Quizvraag

Vous ______ (avoir - conditionnel)
A
avez
B
aurez
C
aviez
D
auriez

Slide 6 - Quizvraag

écouter (conditionnel)
tu
A
tu écouterais
B
tu écoutais
C
tu écouteras

Slide 7 - Quizvraag

Conditionnel
A
Je fais du sport
B
J'ai fait du sport
C
Je ferais
D
Je ferai du sport

Slide 8 - Quizvraag

Conditionnel: il... marcher
A
marcherait
B
marchait
C
marchais

Slide 9 - Quizvraag

Conditionnel: nous... être
A
serions
B
êtrions
C
aurions

Slide 10 - Quizvraag

'Donner' in de conditionnel
A
Je donnerai, tu donnerais, il donnerait
B
Je donnerai, tu donneras, il donnera
C
Je donnerais, tu donnerais, il donnerait
D
Je donnera, tu donneras, il donnera

Slide 11 - Quizvraag

conditionnel- vouloir - elles
A
voudraient
B
voudrait
C
voudra
D
voulaient

Slide 12 - Quizvraag

Conditionnel
A
Nous aurons un chien
B
Nous avons un chien
C
Nous avons eu un chien
D
Nous aurions un chien

Slide 13 - Quizvraag

Conditionnel: elle, sentir
A
elle sentira
B
elle sentait
C
elle sentirait
D
elle a senti

Slide 14 - Quizvraag

Maak een juiste Franse zin:
freinerais- au feu rouge- je

Slide 15 - Open vraag

Maak een juiste Franse zin:
Jullie zouden misschien op de hoogte zijn van de prijs

Slide 16 - Open vraag

Noem de 3 soorten vraagzinnen in de categorie 'zonder vraagwoord'

Slide 17 - Open vraag

Maak de zin op 2 andere manieren vragend:
Elle va venir?

Slide 18 - Open vraag

Als er een vraagwoord in de zin staat (wie, wat, waar, etc), waar komt dat vraagwoord dan?
A
Voorin de zin
B
achterin de zin
C
in het midden

Slide 19 - Quizvraag

Wat is het Franse woord voor wanneer?
A
B
comment
C
quand
D
combien

Slide 20 - Quizvraag

Hoe vertaal je het vraagwoord: combien?
A
Hoe
B
Hoeveel
C
Wanneer
D
Wie

Slide 21 - Quizvraag

Vertaal het vraagwoord:
(hoe) tu t'appelles?
A
Quoi
B
C
Pourquoi
D
Comment

Slide 22 - Quizvraag

Wat is geen vraagwoord?
A
combien
B
quand
C
pour
D
quel

Slide 23 - Quizvraag