Lezen 3.3 les 1

Programma
  1. Drie nieuwe schooltaalwoorden
  2. Uitleg lesstof §3.3
  3. Oefenen met opbouw van een tekst
  4. Oefeningen maken of lezen
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Programma
  1. Drie nieuwe schooltaalwoorden
  2. Uitleg lesstof §3.3
  3. Oefenen met opbouw van een tekst
  4. Oefeningen maken of lezen

Slide 1 - Tekstslide

de strategie

Slide 2 - Tekstslide

de strategie
manier van werken, hoe je iets aanpakt

Slide 3 - Tekstslide

de suggestie

Slide 4 - Tekstslide

de suggestie
idee, voorstel

Slide 5 - Tekstslide

 de taak

Slide 6 - Tekstslide

 de taak
grote opdracht

Slide 7 - Tekstslide

Ik ken de nieuwe woorden
Ja, alle 3
Ik ken er 2
Ik ken er 1
Nee, geen

Slide 8 - Poll

§3.3 Lezen
Dit hoofdstuk leer je:

  • verschillende tekstdelen van een tekst herkennen
  • kernzinnen in een alinea aanwijzen
  • hoofdzaken en bijzaken onderscheiden
  • de hoofdgedachte van een tekst herkennen
  • het tegenstellend verband herkennen

Slide 9 - Tekstslide

De meeste teksten beginnen met een inleiding.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 10 - Quizvraag

Alle teksten hebben een slot
A
Waar
B
Niet waar

Slide 11 - Quizvraag

'Een tekst bestaat uit drie delen'
= hetzelfde als
'een tekst bestaat uit drie alinea's'.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 12 - Quizvraag

Tekstopbouw
In een goedgeschreven tekst staat de informatie in een logische volgorde. Deze volgorde noem je tekstopbouw. 

Als je de tekst verkennend leest, kun je de opbouw vaak al herkennen. 

Slide 13 - Tekstslide

Tekstopbouw
Twee manieren om een tekst op te bouwen komen veel voor: 
  • inleiding-kern-slot      --> driedeling
  • inleiding-kern.              --> tweedeling

De tweedeling kom je meestal tegen in een nieuwsbericht. 

Slide 14 - Tekstslide

Tekstopbouw
  • De inleiding is vaak kort. Er staat informatie in, waardoor je het onderwerp van de tekst kunt afleiden. 
  • De kern is het langste deel van de tekst en bestaat vaak uit meerdere alinea's. In de kern lees je meer over het onderwerp. Het bestaat uit deelonderwerpen. 
  • Het slot is vaak een samenvatting of conclusie. Er staat geen nieuwe info meer in. Is dat er wel, dan hoort het bij de kern.

Slide 15 - Tekstslide

Welke twee manieren om een tekst op te bouwen komen veel voor?

Slide 16 - Open vraag

Welke deel van de tekst bevat meestal de meeste alinea's?
A
Inleiding
B
Kern
C
Slot

Slide 17 - Quizvraag

In welke deel van de tekst staat informatie om het onderwerp van de tekst af te leiden?
A
Inleiding
B
Kern
C
Slot

Slide 18 - Quizvraag

In welke deel van de tekst vind je de de meeste informatie over het onderwerp?
A
Inleiding
B
Kern
C
Slot

Slide 19 - Quizvraag

Aan welk deel kun je zien of een tekst een tweedeling of een driedeling heeft?
A
Inleiding
B
Kern
C
Slot

Slide 20 - Quizvraag

Leg uit hoe je aan de slotalinea kunt zien of het een twee- of driedeling is.

Slide 21 - Open vraag

Ik kan de verschillende tekstdelen van een tekst herkennen
Ja
Meestal wel
Soms
Niet altijd
Nee

Slide 22 - Poll

Volgende les:
§3.3
Kernzin in de alinea vinden
hoofd- en bijzaken onderscheiden

Slide 23 - Tekstslide

Maak van §2.3 'test jezelf' 
Klaar? Maak de oefentoets van §2.3

Slide 24 - Tekstslide