bs 5: immuunsysteem


  1. Telefoon op stil/uit en in je tas

  2. Op tafel: Agenda + werkblad 1 + boek/laptop (dicht)

  3. Iedereen is stil en richt zijn aandacht op de docent
stopwatch
00:00
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
biologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 17 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les


  1. Telefoon op stil/uit en in je tas

  2. Op tafel: Agenda + werkblad 1 + boek/laptop (dicht)

  3. Iedereen is stil en richt zijn aandacht op de docent
stopwatch
00:00

Slide 1 - Tekstslide

Agenda's 
Huiswerk bs 3 nu niet af? (magister)  >  Overschrijven bs 3 voor Maandag 14 december

Donderdag 17 december:
Bs 4 opdr 1,2,6,7
Bs 5 opdr 1 t/m 9 behalve 5

Slide 2 - Tekstslide

Het immuunsysteem

Slide 3 - Tekstslide

Je moet kunnen beschrijven:





  •  hoe antistoffen bescherming bieden tegen infecties

  • op welke manieren immuniteit kan ontstaan;

  • wat er aan de hand is bij een allergie;

Slide 4 - Tekstslide

Lichaamsvreemd
  • Stoffen die niet in het lichaam thuishoren
  • Lichaam heeft barrières om ziekteverwekkers (bacteriën en virussen) buiten het lichaam te houden
  • 1. Huid
  • 2. Slijmvliezen ( neus en keel, met trilhaartjes)

Slide 5 - Tekstslide

Lichaamsvreemde antigenen 
activeren het immuunsysteem

Slide 6 - Tekstslide

Infectie 
Bij een infectie gaat je immuunsysteem aan het werk.
- wordt geactiveerd door antigenen op een cel of virus 
- Witte bloedcellen 'eten' bacteriën 
- Andere witte bloedcellen maken antistoffen 
-Antistoffen hechten aan de  antigenen

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Antigeen is gemeen
Antistof is tof

Slide 9 - Tekstslide

soorten immuniteit
natuurlijke immuniteit = een persoon heeft de ziekte zelf ondergaan (waterpokken)

kunstmatige immuniteit: door vaccinatie (mazelen)

Slide 10 - Tekstslide

natuurlijke immuniteit
  1. Je wordt geïnfecteerd met een ziekte
  2. Je lichaam maakt antistoffen voor de specifieke antigenen aan
  3. Als er voldoende antistoffen zijn gemaakt, wordt je weer beter.
  4. Antistof blijft een tijdje in bloed
  5. Witte bloedcellen onthouden hoe ze de antistoffen moeten maken
  6. Je bent immuun en kan niet meer ziek worden

Slide 11 - Tekstslide

Kun je immuun worden voor een ziekteverwekker?

Slide 12 - Tekstslide

kunstmatige immuniteit
  1. je krijgt een inenting / vaccinatie. 
  2. vaccin bevat dode of verzwakte ziekteverwekkers (of nagemaakt)
  3. hier wordt je niet (of niet heel erg) ziek van 
  4. je lichaam maakt antistoffen aan en onthoud dit
  5. bij een volgende infectie, kan je immuunsysteem snel reageren en antistoffen maken

Er kunnen ook antistoffen worden ingespoten

Slide 13 - Tekstslide

Vaccineren
Rijksvaccinatieprogramma: Om kinderen te vaccineren tegen ziektes waar je vroeger dood aan kon gaan.
Vaccinatiegraad: Mazelen 95% =  95% moet gevaccineerd zijn om te zorgen dat de ziekte zich niet kan verspreiden onder de mensen.

Slide 14 - Tekstslide

Allergische reactie

  • Allergie= overgevoelig voor een bepaalde stof

  • Afweersysteem/ Immuunsysteem reageert erop: Rode plekken, uitslag, jeuk, branderig gevoel en ontstekingen.

Slide 15 - Tekstslide

Anafylactische reactie
  • Heftige allergische reactie. Opzwellen van slijmvliezen en lippen, benauwd.
  • Bloedvaten verwijden en de bloeddruk daalt.
  • Een EpiPen kan helpen (adrenaline)

Slide 16 - Tekstslide

timer
10:00
Wat
1. Werkblad 1: nakijken en laten aftekenen
2. Huiswerk maken bs 4 en bs 5
Hoe
Huiswerk: online           
Hulp
1) boek    2)  klasgenoot   3) docent
Tijd
Rest van de les
Uitkomst
Werkblad 1 nagekeken en afgetekend 
bs 4: 1, 2, 6, 7           bs 5: 1 t/m 9 behalve 5

Slide 17 - Tekstslide