Ravj 1.18 - 1.23

Welkom
4 HAVO ECONOMIE  ||  2021-2022
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welkom
4 HAVO ECONOMIE  ||  2021-2022

Slide 1 - Tekstslide

Programma
- Herhaling
- Uitleg
- Aan de slag

Slide 2 - Tekstslide

Hoe bereken je winst?

Slide 3 - Open vraag

Hoe bereken je de totale opbrengst? En wat is een ander woord voor opbrengst?

Slide 4 - Open vraag

Waaruit bestaan de totale kosten?

Slide 5 - Open vraag

Wat is het verschil tussen variabele en vaste kosten?

Slide 6 - Open vraag

Wat houdt het break-even punt in?
A
Quitte spelen
B
Geen winst, geen verlies
C
Kostendekkend zijn
D
Alle drie de antwoorden.

Slide 7 - Quizvraag

Wat is de break-even afzet?
A
4.000.000
B
50.000
C
2.500.000
D
5.000.000

Slide 8 - Quizvraag

Kan ook met de vergelijking:             TO-TK=TW 
Totale opbrengst
Totale kosten            -
Totale winst


             TO - TK = TW
afzet x verkoopprijs (p x q)
constante + variabele kosten
TO
TCK+TVK = TK    -
TW
samengevat

Slide 9 - Tekstslide

Break-evenanalyse in een grafiek
Wanneer de lijn van de totale omzet en totale kosten elkaar snijden: break even point
De omzet is dan gelijk aan de 
kosten
, dus de winst=0 
TO = Totale opbrengsten
TK = Totale kosten 
TCK = totale constante kosten 
BEP = break-evenpunt 


Slide 10 - Tekstslide

Break even
1) Waar maakt dit bedrijf verlies?

Slide 11 - Tekstslide

Belangrijkste berekeningen
  1. Totale Opbrengst                         TO = p x q
  2. Totale Kosten                                 TK = TCK + TVK
  3. Totale Winst                                    TW = TO - TK
  4. Break-Even Afzet                          q bij TO = TK 

Slide 12 - Tekstslide

Wat zijn dan nu de kosten per stuk?
GTK = TK / q
GVK = TVK / q
GCK = TCK / q
GTK = GVK + GCK

Slide 13 - Tekstslide

winstmaximalisatie:
MO = MK

Omdat MO > MK
gaat de producent altijd voor maximale productie

Slide 14 - Tekstslide

(Je hebt één bakkersoven!)
     Marginale
       kosten 
      en winst
   (MK en MW)
Samengevat
Je blijft bakkers aannemen zolang 
MO > MK. Tot je op het punt komt dat MO = MK (TW maximaal). Hierna wordt MO < MK, dus stop je met extra bakkers aannemen.

Slide 15 - Tekstslide

Maximale winst berekenen 
Bij welke hoeveelheid goederen (=q) verkopen hebben we  maximale winst?
Maximale winst → MO = MK

MO = marginale opbrengst  → MO = GO = P
MK = Marginale kosten  → MK = GVK

Slide 16 - Tekstslide

Marginale kosten
  • Extra kosten die gemaakt worden als er één product meer wordt geproduceerd
  • Bij proportionele variabele kosten geldt GVK = MK
  • MK en GTK kan je vergelijken met laatst behaalde cijfer voor een vak (MK) en het gemiddelde cijfer voor dat vak (GTK)
  • Bij degressieve variabele kosten geldt MK < GVK
  • Bij progressief variabele kosten geldt MK > GVK
zijn dus afhankelijk van variabele kosten

Slide 17 - Tekstslide

Maken tot en met 1.30
1.25 tot en met 1.30 bespreken we einde van de les

Slide 18 - Tekstslide