1.2 informatieve tekst

1.2 informatieve tekst
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

1.2 informatieve tekst

Slide 1 - Tekstslide

Eindexamen
Wat moet je kennen voor het eindexamen??

Slide 2 - Tekstslide

meerkeuzevragen
* Staan altijd op alfabetische volgorde.
* Twijfel je? Streep dan eerst de foute antwoorden af.
* Vul altijd iets in.

Slide 3 - Tekstslide

open vragen
* Lees de vraag goed, markeer eventueel wat je moet doen.
* Kijk naar welke tekst wordt verwezen of naar welke alinea.
* Moet je een zin citeren? Noteer de eerste twee woorden en de laatste twee woorden van een zin.
Voorbeeld van citeren: De mensen t/m zijn gegaan.

Je mag een woordenboek gebruiken als je een woord niet kent.

Slide 4 - Tekstslide

Tips verkennend lezen
* Je leest de titel, tussenkopjes, lead, laatste alinea.
* Markeer de kernzinnen - belangrijkste zin van een alinea.
* Markeer de signaalwoorden.

Slide 5 - Tekstslide

indeling tekst en functies
inleiding - middenstuk - slot
inleiding, kan meer dan 1 functie hebben, aandacht van de kijker trekken:
* onderwerp aangeven
* aanleiding noemen; waarom wordt de tekst geschreven
* centrale vraag: deze wordt in de tekst beantwoord.
* mening geven - schrijver geeft mening en argumenten.
* samenvatting; in de rest van de tekst komen voorbeelden.
* personen introduceren; rest van de tekst komen zij aan het woord

Slide 6 - Tekstslide

Slot
* Conclusie geven;  signaalwoorden als: dus, daarom, dan ook
* samenvatting; signaalwoorden als: kortom of samenvattend
* een advies geven;  herken je aan: het is beter... het is slim...
* een waarschuwing geven
* een toekomstverwachting geven.

Slide 7 - Tekstslide

kern
De kern bestaat uit een aantal alinea's. De kernzin laat je zien waar de alinea overgaat.
Kernzin: belangrijkste zin van de alinea, 1e of laatste zin
Om alinea's te begrijpen kijk je naar de tekstverbanden tussen alinea's.
Deelonderwerp - wat is het onderwerp van een alinea?

Slide 8 - Tekstslide

Waaraan zie je dat dit de inleiding van de tekst is? Er zijn twee goede antwoorden.
A
Het stukje tekst bestaat uit vier zinnen.
B
Er staat waar het over gaat: je bed opmaken is ongezond.
C
Je weet nu alles over huisstofmijten.
D
Je wilt weten waarom je bed opmaken ongezond is.

Slide 9 - Quizvraag

In het middenstuk van een tekst...
A
...staat vaak veel informatie over het onderwerp (hoe, waarom of wat e.d.)
B
...wordt het belangrijkste van de tekst nog een keer herhaald.
C
..staat waarom je nieuwsgierig wordt om verder te lezen
D
...wordt het onderwerp van de tekst ingeleid.

Slide 10 - Quizvraag

In het slot van een tekst...
A
...staat vaak veel informatie over het onderwerp (hoe, waarom of wat e.d.)
B
...wordt het belangrijkste van de tekst nog een keer herhaald.
C
..staat waarom je nieuwsgierig wordt om verder te lezen
D
...wordt het onderwerp van de tekst ingeleid.

Slide 11 - Quizvraag

Opdrachten maken
1.2 informatieve teksten
Opdracht 1 t/m 15 maken

Slide 12 - Tekstslide