Schrijfdossier artikel en leestekens

Welkom bij 
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 3

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Welkom bij 

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen....
Je weet de spellingregels omtrent de belangrijkste leestekens.
Je weet waar je de informatie over het schrijfdossier kunt vinden.
Je weet hoe een artikel is ingedeeld. 
Je weet wat een schrijfplan is. 
Je hebt een onderwerp gekozen voor je artikel. 

Slide 2 - Tekstslide

Verschillen in betekenis

- Katten, spinnen, ijsberen, vissen, gieren, vliegen en honden slapen


- Katten spinnen, ijsberen vissen, gieren vliegen en honden slapen

Waardoor komt het verschil in betekenis?

Slide 3 - Tekstslide

BELANGRIJKSTE LEESTEKENS
  • Punt: aan het einde van iedere zin. 
  • Vraagteken: na een vraag. 
  • Uitroepteken: na een zin die nadruk wilt geven. 
  • Dubbele punt: voor een citaat, bij een aankondiging of opsomming.
  • Aanhalingstekens: voor en na een citaat. 
  • Komma: volgende dia. 

Slide 4 - Tekstslide

KOMMA
Een komma laat zien hoe een zin in elkaar zit. Je zet een komma
  • tussen twee persoonsvormen: Als jij thee zet, pak ik de chocoladereep;
  • tussen de delen van een opsomming (behalve voor het woord en);
  • na een naam of een uitroep aan het begin van een zin: Nee, dat mag je niet doen! / Jan, wil je dat niet doen? 
  • voor voegwoorden, zoals: maar, want, doordat, nadat, omdat, terwijl, voordat, zodat, zodra.

Slide 5 - Tekstslide

Schrijf over. Zet leestekens waar dat moet.
Levi wil je die bak met pennen potloden en stiften aangeven

Slide 6 - Open vraag

Schrijf over. Zet leestekens waar dat moet.

Ik blijf vandaag thuis omdat ik schoolziek ben

Slide 7 - Open vraag

Ik heb de volgende spullen nodig voor kamp: kussen, deken, luchtbed, pyjama en tandenborstel.
A
Aankondiging
B
Citaat

Slide 8 - Quizvraag

Meneer de Wolf zei: 'Je hebt een kussen, deken, luchtbed, pyjama en tandenborstel nodig voor kamp.'
A
Aankondiging
B
Citaat

Slide 9 - Quizvraag

DUBBELE PUNT in een citaat
  • Als je iemands woorden weergeeft in de directe rede, dus letterlijk, heet dat een ‘citaat’. Met een dubbele punt kun je een citaat aankondigen. 
  • Je zet het citaat tussen aanhalingstekens. Bijvoorbeeld: Jasper zei: ‘Overmorgen ben ik jarig.’
  • Als het citaat vooropstaat, gebruik je geen dubbele punt:
– ‘Overmorgen ben ik jarig’, zei Jasper.

Slide 10 - Tekstslide

GEEN citaat
Als je iemands woorden in de indirecte rede weergeeft, 
gebruik je geen aanhalingstekens en geen dubbele punt.

– Jasper zei dat hij overmorgen jarig is.

Slide 11 - Tekstslide

‘Sara zei:‘ Ik heb een super vakantie gehad.
A
Goed
B
Fout

Slide 12 - Quizvraag

Marly zei tegen Waldo: ‘Ik kan je niet vinden.’
A
Goed
B
Fout

Slide 13 - Quizvraag

Ik weet hoe ik de leestekens juist moet gebruiken.
😒🙁😐🙂😃

Slide 14 - Poll

Aan de slag....
  • H1 Taalverzorging spelling, pag. 32 en 33. 
  • Maak opdracht 1, 2 en 4 in je schrift. 
  • Fluisterend overleggen is toegestaan.  
  • 10 min. 
  • Eerder klaar? Ga alvast in Google classroom de informatie over het schrijfdossier doornemen. 
timer
1:00

Slide 15 - Tekstslide

Artikel schrijven
Zoek de informatie in Google Classroom. 
Lees de informatie door. 
Zelfstandig in stilte. 
5 min. 

timer
1:00

Slide 16 - Tekstslide

In de inleiding.....
A
Introduceer je het onderwerp.
B
Geef je de hoofdgedachte.
C
Geef je een samenvatting.
D
Staan de tussenkopjes opgesomd.

Slide 17 - Quizvraag

Geef in je eigen woorden de definitie van het begrip hoofdgedachte.

Slide 18 - Open vraag

Indeling artikel
  • Inleiding: 1/2 alinea's, onderwerp van de hele tekst. 
  • Kern: per alinea 1 deelonderwerp verder toelichten.
  • Slot: samenvatting/ toekomstverwachting/ aansporing/ conclusie/ advies. 

Slide 19 - Tekstslide

Schrijfdoelen
  • Amuseren
  • Informeren
  • Activeren
  • Overtuigen 

Slide 20 - Tekstslide

Aan de slag......
  • Download het schrijfplan (moet aan het einde van de les worden ingeleverd). 
  • Ga op zoek naar een onderwerp waarover je zou willen schrijven. 
  • Tip: neem een onderwerp uit het nieuws, een onderwerp waar je geïnteresseerd in bent of een onderwerp dat bij een ander vak wordt behandeld. 
  • Zelfstandig in stilte. 
 

Slide 21 - Tekstslide