G6 Ec - 13

Economie G6
Les 13
Verder met Economische Crisis


1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Economie G6
Les 13
Verder met Economische Crisis


Slide 1 - Tekstslide

Voorspelbaar gedrag?
Hoe gaan we dat doen, ik hier, jullie daar?! 

Iedereen heeft eigen device, dat werkt en opgeladen is. 
Ik verwacht dat je camera werkt en dat je ook oordopes/headsetje hebt. 

Ik zal veelal LessonUp gebruiken, in combinatie met een tweetal Google Meet's (1 klassikaal met iedereen, 1 voor aparte uitleg/overleg). Standaard regel bij deelname: camera aan, geluid aan (oordopjes/headset), microfoon uit. 

Maak van je hart geen moordkuil, niet blij? Voel je vrij dit met me te bespreken: w.vanderkamp@cgu.nl 

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
Na vandaag en volgende 
week, 

- de bruto toegevoegde waarde berekenen met behulp van gegevens uit de bedrijfskolom.

- BBP via objectieve en subjectieve methode berekenen
Spoorboekje

  • Introductie
  • Voorspelbaargedrag
  • LessonUp -> inloggen op account
  • Starttaak -> Tweede golf? 
  • BBP Objectieve / Subjectieve methode ( KANO ;-)
  • Vragen over HW vorige week?




  • Leerdoelen check



Slide 3 - Tekstslide

Wie is er? (voor starttaak)
Je blijft in de Google Meet tijdens de les.
Standaard afspraak, je neemt deel met camera aan, geluid aan (via oordopjes/headset) en microfoon gedempt. (Microfoon zet je aan op verzoek). 

Als je tijdens de les apart wil overleggen/uitleg wil met mij, dan kom je in aparte Meet.

Slide 4 - Tekstslide

Maken opgave
Even rustig binnen komen: 
Lees dit: tweede coronagolf: nieuwe dreun economie dreigt

s.v.p. eerst deze, wil 'm bespreken, in het kader 
van thema welvaart


(al gedaan? HW deze week A van 1.2  Inkomen hoe verdien je dat -> welvaart hoe meet je dat?)


timer
7:00

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Wie is er ?
Je blijft in de Google Meet tijdens de les.
Standaard afspraak, je neemt deel met camera aan, geluid aan (via oordopjes/headset) en microfoon gedempt. (Microfoon zet je aan op verzoek). 

Als je tijdens de les apart wil overleggen/uitleg wil met mij, dan kom je in aparte Meet.

Slide 7 - Tekstslide

BBP
BBP = Bruto Binnenlands Product, de waarde van alle in een land geproduceerde goederen en diensten. 

Kan berekend worden op twee manieren:
- Objectieve methode, kijken naar de productie
- Subjectieve methode, kijken naar de beloningen voor de productiefactoren. 


Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

De Objectieve methode
Berekening van het bbp door alle toegevoegde waarden in een land op te tellen. Anders gezegd: de bepaling van het bbp door de bruto toegevoegde waarde van de bedrijven en overheid bij elkaar op te tellen.
Bruto toegevoegde waarde = omzet - alle inkoop (inkoop is alles dat bij andere bedrijven vandaan komt)

bruto toegevoegde waarde overheid: optelling alle salarissen ambtenaren + afschrijvingen

BBP = optelsom alle bruto toegevoegde waarden

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Van bruto naar netto en omgekeerd
Netto toegevoegde waarde = bruto toegevoegde waarde (verkoop - inkoop) - afschrijvingen

bruto toegevoegde waarde de (verkoop - inkoop) + afschrijvingen = netto toegevoegde waarde 

Slide 12 - Tekstslide

Subjectieve methode 
  • BBP berekenen door middel van de primaire inkomens. 
  • Primaire inkomens zijn vergoedingen voor productiefactoren

Slide 13 - Tekstslide

Wat heb je nodig voor productie
  KANO 
  • Kapitaal --> Machines, gebouwen, gereedschappen 
  • Arbeid -->  Werknemers
  • Natuur --> Producten uit de natuur  maar ook zaken als  vestigingsplaats
  • Ondernemersschap -->  een ondernemer die kapitaal, arbeid en natuur combineert

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

BBP per hoofd
BBP per hoofd van de bevolking = bbp / aantal inwoners

Slide 17 - Tekstslide

Het binnenlands inkomen
Het netto binnenlands inkomen = optelsom alle primaire inkomens

Slide 18 - Tekstslide

Subjectieve manier
Het totaal van de primaire inkomens is het netto binnenlands inkomen (NBI). 
Er is ook het Bruto binnenlands inkomen (BBI) Verschil? De afschrijvingen. 

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Het verschil tussen bruto en netto, zowel bij de objectieve als subjectieve methode zijn:
A
De afschrijvingen
B
De inkoopkosten
C
Belastingen

Slide 23 - Quizvraag

Het verschil tussen Bruto Binnenlands Product en Bruto Nationaal Product wordt gevormd door?
A
afschrijvingen
B
van bruto naar netto te gaan
C
saldo ontvangen primaire inkomens uit het buitenland
D
BNP is het BBP per hoofd van de bevolking

Slide 24 - Quizvraag

Wat is geen primair inkomen?
A
aow uitkering
B
dividend
C
huur
D
rente

Slide 25 - Quizvraag

Toegevoegde waarde
f




Omzet  - Inkoop  (grondstoffen)  = toegevoegde waarde

Slide 26 - Tekstslide

Welke afkorting kun je gebruiken om de productiefactoren te onthouden?
A
CATAMARAN
B
KAJAK
C
VALK
D
KANO

Slide 27 - Quizvraag

Het CBS berekent het BBP
A
juist
B
onjuist

Slide 28 - Quizvraag

Opgaven maken
(ruimte voor vragen)
Bespreken in andere meet 

1.2 "inkomen, hoe verdien je dat" -> B "hoe meten we welvaart" opgave 6 en 11  
timer
30:00

Slide 29 - Tekstslide

Bespreken
Bespreken in andere meet 

bespreken
1.2 "inkomen, hoe verdien je dat" -> A "hoe meten we welvaart" opgave 6 en 11  
timer
30:00

Slide 30 - Tekstslide

Opgaven maken
(ruimte voor vragen)
Bespreken in andere meet 

Weet je niet (meer) wat een balans is:
Weet je niet (meer) wat een resultatenrekening is: filmpje over de resultatenrekening
Filmpje over Toegevoegde waarde?

Straks opgaven bespreken
1.2 "inkomen, hoe verdien je dat" -> A "hoe meten we welvaart" opgave 6 en 11  
timer
30:00

Slide 31 - Tekstslide

0

Slide 32 - Video

Slide 33 - Video

Leerdoelen: check?
Leerdoelen

Slide 34 - Tekstslide