8.0 Spreekwoorden

Spreekwoorden
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsPraktijkonderwijsLeerjaar 1

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Spreekwoorden

Slide 1 - Tekstslide

-Wie weet wat spreekwoorden zijn?
-Kennen jullie wat spreekwoorden?
-Kennen jullie dit spreekwoord?
-Weten jullie wat het betekent?

Slide 2 - Tekstslide

Wat zijn spreekwoorden?
Zijn uitspraken die niet echt bedoeld worden, maar op een andere manier worden gezegd. 

Slide 3 - Tekstslide

De mussen vallen het dak af.
Zal dat echt zijn of niet?

Slide 4 - Tekstslide

Er loopt een man op straat.
Is dat echt of niet?

Slide 5 - Tekstslide

Nu komt de aap uit de mouw.
Zal dat echt zijn?

Slide 6 - Tekstslide

De vrouw wast haar haren
Zal dat echt zijn of niet?

Slide 7 - Tekstslide

Als de kat van huis is dansen de muizen op tafel.
Is dat echt of niet?

Slide 8 - Tekstslide

Vlinders in je buik hebben
Zal dat echt zijn of niet?

Slide 9 - Tekstslide

Waarom worden spreekwoorden gebruikt?
Spreekwoorden bevatten vaak wijze lessen, waar je iets van kan leren. 

Slide 10 - Tekstslide

Dus bij spreekwoorden worden er andere dingen gezegd, die niet zo bedoeld worden. 

Slide 11 - Tekstslide

Oefenen
10 spreekwoorden en betekenissen bij elkaar zoeken. 
In groepjes van drie/vier.  10 minuten
Tip: Leg eerst alle spreekwoorden onder elkaar in een rij. 

Slide 12 - Tekstslide

Lessonup quiz
Alleen eigen naam. 
15 minuten maximaal. 

Slide 13 - Tekstslide

De kat uit de boom kijken.
A
Niet meteen reageren, maar afwachten.
B
Wachten tot dat de kat weg is.
C
Naar de kat kijken, die in de boom zit.

Slide 14 - Quizvraag

Een gegeven paard niet in de bek kijken.
A
Dat je niet in de bek moeten kijken van een paard.
B
Dat je niet iets moet achter zoeken, wat je krijgt.
C
Als je cadeau krijgt mag je nooit klagen over wat je krijgt.

Slide 15 - Quizvraag

Als er een schaap over de dam is, volgen er meer.
A
Als een iemand iets nieuws probeert, durft de rest ook.
B
Schapen lopen op de dam.
C
Schapen lopen elkaar altijd achterna.

Slide 16 - Quizvraag

Vele handen maken licht werk.
A
Veel handen maakt het werk makkelijker, alleen het duurt langer.
B
Als je een klusje samen doet zal het moeilijker gaan.
C
Als je een klusje samen doet zal het makkelijker gaan.

Slide 17 - Quizvraag

Nu komt de aap uit de mouw.
A
De aap komt uit de mouw gekropen.
B
De waarheid wordt duidelijk, iemands ware bedoeling.
C
De waarheid blijft onduidelijk.

Slide 18 - Quizvraag

Iemand iets in de schoenen schuiven.
A
Iemand anders de schuld geven.
B
De schuld van iemand anders op je nemen.
C
Bij iemand iets in zijn schoen doen.

Slide 19 - Quizvraag

Een oogje in het zeil houden.
A
Iets in de gaten houden.
B
Een zeil in de gaten houden.
C
Een zeil willen kopen.

Slide 20 - Quizvraag

Als de kat van huis is, dansen de muizen op tafel.
A
Als er geen toezicht is, gaan mensen zich netjes gedragen.
B
Zonder toezicht doen mensen waar ze zin in hebben.
C
Als de kat naar buiten is, komen de muizen te voorschijn en gaan ze dansen op tafel.

Slide 21 - Quizvraag

Oefening baart kunst.
A
Hoe vaker je iets doet, hoe beter je er in wordt.
B
Hoe vaker je iets doet, hoe slechter je er in wordt.
C
Dan maak je kunstwerken.

Slide 22 - Quizvraag

De appel valt niet ver van de boom.
A
Kinderen lijken vaak op hun ouders.
B
Kinderen lijken vaak niet op hun ouders.
C
Appels vallen nooit ver van de boom.

Slide 23 - Quizvraag

Schrijf een spreekwoord op en daarachter de betekenis op.

Slide 24 - Open vraag

Slide 25 - Tekstslide