Le mercredi 22 février (A2F-s08)

Bonjour! Bientôt les vacances!
Bonjour
et 
bienvenue!!
Vanaf 1 min afspelen
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Bonjour! Bientôt les vacances!
Bonjour
et 
bienvenue!!
Vanaf 1 min afspelen

Slide 1 - Tekstslide

Doelen van de les: 
- Ik kan de ww op -RE vervoegen.
- Ik maak kennis met de wederkerende werkwoorden.

Slide 2 - Tekstslide

Huiswerk nakijken
-  8A tot met 8D

Slide 3 - Tekstslide

Hier stel ik mijn vraag over de ww op -RE.

Slide 4 - Woordweb

Wat is de passé composé?
Wat is de passé composé?
A
toekomende tijd
B
tegenwoordige tijd
C
verleden tijd

Slide 5 - Quizvraag

Hoe maak je een Passé composé?
A
hulpwerkwoord + voltooid deelwoord
B
avoir
C
voltooid deelwoord
D
écouter

Slide 6 - Quizvraag

Wat is de passé composé?
A
ik eet
B
ik heb gegeten
C
ik at
D
ik zal eten

Slide 7 - Quizvraag

Herhaling: p.c met hulpww être

Slide 8 - Tekstslide

Wederkerende ww

Slide 9 - Tekstslide

Welk ww ken je vanuit de brugklas waarbij je een ook een wederkerende voornaamwoord moet gebruiken?

Slide 10 - Woordweb

Wederkerende werkwoorden
Je
Tu
Il
Nous
Vous
Ils
SE/S'
VOUS
NOUS
ME/M'
TE/T'
SE/S'

Slide 11 - Sleepvraag

Welke onderstaande werkwoorden zijn wederkerend werkwoorden? (dus werkwoorden met zich)
A
marcher, laisser tomber
B
s'amuser, s'habiller, se maquiller
C
permettre, mettre à l'aise
D
essayer, suivre

Slide 12 - Quizvraag

Het wederkerend werkwoord herken je aan
A
-er
B
se
C
-oyer
D
leur

Slide 13 - Quizvraag

wederkerend werkwoord

vertaal: je me lave
A
ik was
B
jij wast
C
ik was me
D
jij wast je

Slide 14 - Quizvraag

wederkerend werkwoord

vertaal: zij douchen zich
A
il se douche
B
ils se douchent

Slide 15 - Quizvraag

wederkerend werkwoord

vertaal: jij staat op
A
je me lève
B
tu te lèves
C
je lève
D
tu lèves

Slide 16 - Quizvraag

Wederkerende werkwoorden.

Je ___ lève à 8h00.
A
te
B
me
C
se

Slide 17 - Quizvraag

De passé composé kent bij wederkerende werkwoorden alleen het hulpwerkwoord
A
Être
B
Avoir
C
Faire
D
Aller

Slide 18 - Quizvraag

Welke www in de passé composé is juist?
A
elle s' est habillé
B
elle se habillée
C
elle a habillée
D
elle s'est habillée

Slide 19 - Quizvraag

Maintenant: 16A tot met 16D

Slide 20 - Tekstslide

Les devoirs
Faire (maken)
- voorbereiden voor de leestoets: LIRE en EXTRA LIRE maken van U1, U2 en U3

Apprendre (leren):
x
Ammener (meenemen)
- opgeladen chromebook, boek en oortjes!

Slide 21 - Tekstslide