theorieles Talent vakboek

checklist voor presentatie 
auteur en titels
motieven en thema's
schrijfstijl
heel korte inhoud
bijzondere kenmerken (perspectief e.d.))
recensies
aanrader of afrader, want ...
stukje voorlezen
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

checklist voor presentatie 
auteur en titels
motieven en thema's
schrijfstijl
heel korte inhoud
bijzondere kenmerken (perspectief e.d.))
recensies
aanrader of afrader, want ...
stukje voorlezen

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Wat zijn de functies van de inleiding?

Slide 3 - Open vraag

Wat is de hoofdgedachte van een tekst?

Slide 4 - Open vraag

Wat is het verschil tussen een objectief en een subjectief argument?

Slide 5 - Open vraag

Wat zijn de beoordelingspunten van een argument?

Slide 6 - Open vraag

Geef een voorbeeld van een zin met een tegenstellend tekstverband. Gebruik minimaal één signaalwoord.

Slide 7 - Open vraag

Wat is de functie van het volgende stukje tekst, en welk tekstverband zit erin verwerkt?
Je mag blijven logeren bij Pieter, mits je je kamer opruimt.




Slide 8 - Open vraag

‘Het ijsje is gesmolten. Dat komt doordat de zon erop schijnt’. Dit is een argumentatie op basis van?

Slide 9 - Open vraag

Geef een voorbeeld van een onafhankelijke nevenschikking. Geef minimaal twee argumenten. Het standpunt is gegeven: ‘Het is goed om je school af te maken’.



Slide 10 - Open vraag

Wat is een nuancering?

Slide 11 - Open vraag

Maak de zin af: Als je het niet eens bent met het standpunt van een schrijver of spreker, kun je een …. geven waarmee je zijn standpunt probeert te ontkrachten.

Slide 12 - Open vraag

Bij welk tekst verband horen deze woorden: doordat, daardoor, hierdoor

Slide 13 - Open vraag

Waarvoor dient een weerlegging?



Slide 14 - Open vraag

Hoe kan je een natuurlijke overgang creëren tussen de kern en slot?


Slide 15 - Open vraag

Wat is een drogreden?


Slide 16 - Open vraag

Slide 17 - Tekstslide

Drie soorten vragen:
1. Zijn de argumenten waar of aannemelijk?
2. Is de argumentatie volledig? Niet belangrijke argumenten weggelaten/niet weerlegd/niet genoemd?
3. Is de argumentatie betrouwbaar? Is de schrijver/spreker betrouwbaar en heeft hij zelf nog belangen bij het onderwerp?
Bij niet-feitelijk: Is het aannemelijk?
Bij feitelijk: controleren

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Veel ouderen die op een e-bike rijden hebben een ongeval gehad, dus is het rijden met een e-bike gevaarlijk.
A
vals dilemma
B
drogreden van het hellend vlak
C
meelopermotief
D
onjuiste oorzaak-gevolgrelatie

Slide 20 - Quizvraag

Mijn opa dronk elke dag een paar glazen jenever en is 98 jaar geworden, alcohol drinken is dus helemaal niet ongezond.
A
onjuiste oorzaak-gevolgrelatie
B
ontduiken van bewijslast
C
overhaaste generalisatie
D
vals dilemma

Slide 21 - Quizvraag

God bestaat omdat het in de bijbel staat, en wat in de bijbel staat is waar omdat het Gods woord is.
A
cirkelredenering
B
onjuist beroep op autoriteit
C
ontduiken van bewijslast
D
het bespelen van publie

Slide 22 - Quizvraag

Volgens de NS hoeft in de sprinter geen wc te zitten. In een bus zit die toch ook niet.
A
ontduiken van bewijslast
B
onjuiste vergelijking
C
overhaaste conclusie
D
bespelen van publiek

Slide 23 - Quizvraag

Wat weet nu jij van gezondheid, jij weegt zelf 105 kilo!
A
drogreden van het hellend vlak
B
overhaaste generalisatie
C
meelopermotief
D
persoonlijke aanval

Slide 24 - Quizvraag

Ga jij niet mee naar de wedstrijd? Dus jij gaat je lekker zitten vervelen in je eentje?
A
onjuiste vergelijking
B
het vertekenen van een standpunt
C
persoonlijke aanval
D
meelopermotief

Slide 25 - Quizvraag

Je bent toch niet goed bij je hoofd als je daar wil wonen.
A
het bespelen van het publiek
B
onjuist beroep op autoriteit
C
onjuiste vergelijking
D
ontduiken van bewijslast

Slide 26 - Quizvraag

Condooms verergeren de verspreiding van aids, want dat zegt de paus.
A
persoonlijke aanval
B
vals dilemma
C
onjuist beroep op autoriteit
D
het bespelen van het publiek

Slide 27 - Quizvraag

Als Nederland het gebruik van softdrugs legaliseert, krijgen we veel meer drugsverslaafden, zal het aanzien en de invloed van ons land in de Europese unie enorm afnemen en zal de illegale teelt vanwege de sterkte van de illegale wiet niet verdwijnen.
A
het overdrijven van de voor-en nadelen
B
onjuist beroep op autoriteit
C
onjuiste vergelijking
D
onjuiste conclusie trekken uit wat een ander beweert

Slide 28 - Quizvraag

De Spanjaarden zullen moeten kiezen tussen een splitsing van het land of een burgeroorlog.
A
persoonlijke aanval
B
vals dilemma
C
ontduiken van bewijslast
D
meelopermotief

Slide 29 - Quizvraag

Die leraar heeft altijd dezelfde kleren aan, dat moet wel een saaie leraar zijn.


A
onjuist beroep op kenmerk of eigenschap
B
persoonlijke aanval
C
onjuist beroep op autoriteit
D
overhaaste conclusie

Slide 30 - Quizvraag

“Ik zie dat je behoorlijk bent aangekomen. Wellicht moet je wat meer sporten.”
“Maar jij rookt en dat doe ik niet.”

Twee politici tegen elkaar:
“Door uw beleid zijn de huren de afgelopen jaren met 2% gestegen.”
“En dat zegt iemand van een partij die de oren helemaal naar Europa laat hangen.”





Je ziet het, bij beide voorbeelden worden niet de argumenten aangevallen, maar wel de persoon zelf of zijn handelwijze. Dat is een onvervalste jij-bak, een drogreden dus. Je speelt niet de bal, maar de man. Volgens sommigen straalt de jij-bak intellectuele armoede uit. Een jij-bak herken je aan formuleringen  

Slide 31 - Tekstslide

structuur van de jij-bak
Dat moet jij nodig zeggen!
Als er iemand is die dat niet kan beweren, bent u het wel!
Wat je zegt, ben je zelf!

Slide 32 - Tekstslide